In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het UWV beoordeeld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV van 26 september 2024, waarin een wijziging van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) werd aangekondigd. Eiseres stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres heeft het UWV op 1 juli 2025 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een nieuw besluit is genomen.
De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen vier maanden na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor het griffierecht van € 385,- en proceskosten van € 453,50 vergoed door het UWV. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.