ECLI:NL:RBZWB:2025:8217

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
BRE 24/7864
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak met compromis tussen belanghebbende en heffingsambtenaar

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 november 2025, wordt het verzoek van belanghebbende om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten beoordeeld. Belanghebbende had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van 10 oktober 2024, maar trok dit beroep in nadat hij een compromis had bereikt met de heffingsambtenaar. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. De heffingsambtenaar stelde dat er geen recht op proceskostenvergoeding bestond, maar enkel op vergoeding van het griffierecht, wat ook in het compromis was opgenomen.

De rechtbank doet uitspraak zonder zitting en wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is de heffingsambtenaar weliswaar tegemoetgekomen aan het beroep van belanghebbende door de WOZ-waarde te verlagen, maar er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank benadrukt dat de heffingsambtenaar wel verplicht is het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden, wat al in het compromis was toegezegd.

De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak en hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/7864

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 november 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

en
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant,de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van belanghebbende om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten. Belanghebbende heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het besluit van de heffingsambtenaar van 10 oktober 2024. Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken, omdat hij met de heffingsambtenaar een compromis heeft bereikt.
1.1.
De rechtbank heeft de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De heffingsambtenaar heeft de rechtbank meegedeeld dat hij van mening is dat geen aanspraak bestaat op een vergoeding van proceskosten. Er bestaat alleen recht op vergoeding van het door belanghebbende betaalde griffierecht, zoals vermeld in het compromisvoorstel waar belanghebbende mee in heeft gestemd.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is de heffingsambtenaar aan belanghebbende tegemoetgekomen?
4. Op 20 november 2024 heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar waarin het bezwaar van belanghebbende ongegrond is verklaard. De heffingsambtenaar heeft met belanghebbende een compromis gesloten, waarbij de WOZ-waarde van de woning van belanghebbende is verlaagd naar € 774.000, -. Hiermee is de heffingsambtenaar tegemoetgekomen aan het beroep van belanghebbende.
Moet de heffingsambtenaar de proceskosten van belanghebbende vergoeden?
5. Belanghebbende heeft bij de intrekking van zijn beroepschrift verzocht om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten, omdat de heffingsambtenaar zonder hertaxatie het bezwaarschrift ongegrond heeft verklaard. De heffingsambtenaar is weliswaar tegemoetgekomen aan het beroep van belanghebbende, maar toch bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. In het Besluit proceskosten bestuursrecht is opgesomd op welke kosten een proceskostenveroordeling betrekking kan hebben. Het beroepschrift is in dit geval niet ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en ook verder is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Krijgt belanghebbende een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat de heffingsambtenaar verplicht is het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. [3] De heffingsambtenaar heeft in het compromis al toegezegd dit bedrag aan belanghebbende te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
R.P.A.G. Dekkers, griffier, op 25 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
De uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op de datum vermeld in de brief waarmee deze uitspraak aan partijen ter beschikking is gesteld.

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.