ECLI:NL:RBZWB:2025:8219

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
BRE 24/8420
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen WOZ-beschikking door niet-gerechtigde eiseres

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 november 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de WOZ-beschikking voor het jaar 2024 behandeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.W.B. van Middelaar, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk, die op 8 november 2024 is gedaan. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiseres niet gerechtigd is om beroep in te stellen. De rechtbank baseert deze beslissing op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dat het mogelijk maakt om zonder zitting uitspraak te doen als het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank stelt vast dat de uitspraak op bezwaar is gedaan naar aanleiding van een bezwaar van een andere belanghebbende, en dat de gemachtigde van eiseres het beroep heeft ingesteld zonder dat eiseres zelf belanghebbende is. Dit leidt tot de conclusie dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen en dat het bestreden besluit in stand blijft. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en aan partijen bekendgemaakt op de datum van verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/8420

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 november 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.W.B. van Middelaar),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 8 november 2024. Dit bezwaar ziet op de WOZ-beschikking voor het jaar 2024 met [aanslagnummer] voor het object [adres] in [plaats] en bij beschikking opgelegde aanslag onroerendezaakbelasting.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank is van oordeel dat het beroep tegen de uitspraak op bezwaar is ingesteld door gemachtigde. Eiseres is echter niet gerechtigd om beroep in te stellen tegen die beslissing. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet ontvankelijk.

Feiten

3. De heffingsambtenaar heeft bij brief van 8 november 2023 uitspraak op bezwaar gedaan ten aanzien van de WOZ-beschikking. De uitspraak op bezwaar is geadresseerd aan gemachtigde, en in de tekst staat dat deze ziet op het bezwaar dat is ingediend namens [naam] (de uitspraak op bezwaar).
3.1.
Vervolgens heeft gemachtigde op 20 december 2024 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar namens eiseres.
3.2.
De griffier heeft op 8 januari 2025, 27 januari 2025 en 3 juli 2025 in het digitale dossier van eiseres een bericht geplaatst. In deze berichten wordt gevraagd om duidelijkheid over wie in deze zaak belanghebbende is en zo nodig (aanvullende) stukken te overleggen. Van de plaatsing van deze brieven is op dezelfde data een notificatie aan gemachtigde verzonden naar het door hem voor dit doel opgegeven e-mailadres. De rechtbank neemt daarom aan dat gemachtigde de brieven heeft ontvangen. Gemachtigde heeft niet gereageerd.

Motivering

4. Op grond van de feiten in deze zaak gaat de rechtbank allereerst in op de vraag of eiseres beroep kon instellen tegen de uitspraak op bezwaar.
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat uit de uitspraak op bezwaar volgt dat de uitspraak is gedaan naar aanleiding van een bezwaar van [naam] tegen de WOZ-beschikking. [naam] is zodoende als belanghebbende bevoegd om beroep in te stellen tegen de uitspraak op bezwaar.
4.2.
De rechtbank stelt vast dat in het beroepschrift staat dat het beroepschrift door gemachtigde is ingediend namens eiseres.
4.3.
Omdat het beroep is ingesteld door een ander dan degene die bezwaar heeft gemaakt en aan wie de uitspraak op bezwaar is gericht, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
R.P.A.G. Dekkers, griffier, op 25 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
De uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op de datum vermeld in de brief waarmee deze uitspraak aan partijen ter beschikking is gesteld.

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.