ECLI:NL:RBZWB:2025:8220

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
BRE 25/1504
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

In deze zaak heeft de belanghebbende op 21 februari 2025 een brief gestuurd naar de Belastingdienst, waarin hij zijn onvrede uitdrukt over een uitspraak op bezwaar van 17 februari 2025 met betrekking tot een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting. De inspecteur heeft deze brief als beroepschrift aangemerkt en doorgestuurd naar de rechtbank. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 53,- niet is betaald. De rechtbank heeft de belanghebbende meerdere keren gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar de belanghebbende heeft geen tijdige betaling verricht en geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te beoordelen en het bestreden besluit in stand te laten. De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink op 25 november 2025, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 25/1504

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 november 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. Belanghebbende heeft op 21 februari 2025 een brief gestuurd, ontvangen bij de belastingdienst op 25 februari 2025. In deze brief staat dat belanghebbende het niet eens is met de uitspraak op bezwaar van 17 februari 2025 over de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting met aanslagnummer [BSN].Y.4.5 en gelijktijdig bij beschikking opgelegde boete. De inspecteur heeft de brief aangemerkt als een beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, omdat de rechtbank bevoegd is het beroepschrift te behandelen.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 53,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft belanghebbende het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft belanghebbende bij brief van 18 maart 2025 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 16 april 2025 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Deze brief is aangetekend verstuurd naar het door belanghebbende opgegeven adres. De enveloppe waarin deze brief is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen, met de melding “Niet afgehaald, retour afzender”. Uit de basisregistratie persoonsgegevens blijkt dat belanghebbende ingeschreven staat op het opgegeven adres. Daarop is de brief op 14 mei 2025 nogmaals naar dat adres gestuurd, nu per gewone post en met een laatste termijn van twee weken.
5. Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
R.P.A.G. Dekkers, griffier, op 25 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
De uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op de datum vermeld in de brief waarmee deze uitspraak aan partijen ter beschikking is gesteld.

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.