ECLI:NL:RBZWB:2025:8224

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
BRE 24/5325
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken van gronden in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 november 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de Belastingdienst van 15 mei 2024 behandeld. Het beroep betreft de beschikkingen aansprakelijkstelling met dagtekening 29 november 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dit verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank heeft de voormalig gemachtigde van de belanghebbende meerdere keren verzocht om de gronden voor het instellen van beroep te geven, maar hierop is niet gereageerd. Na het terugtrekken van de gemachtigde heeft de rechtbank de belanghebbende nogmaals verzocht om binnen twee weken het verzuim te herstellen, maar ook hierop is geen reactie gekomen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/5325

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 november 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

en

de ontvanger van de Belastingdienst, de ontvanger.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de ontvanger van 15 mei 2024. Het beroep ziet op de beschikkingen aansprakelijkstelling met dagtekening 29 november 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat belanghebbende de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. [1] Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Heeft belanghebbende de gronden tijdig vermeld?
4. De voormalig gemachtigde van belanghebbende heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. Bij brieven van 1 juli 2024, 6 september 2024 en 7 november 2024 heeft de rechtbank voormalig gemachtigde verzocht om de gronden voor het instellen van beroep te geven. Op deze brieven is niet gereageerd. Nadat de voormalig gemachtigde zich heeft teruggetrokken, heeft de rechtbank belanghebbende bij aangetekende brief van 28 januari 2025 nogmaals verzocht om binnen twee weken dit verzuim te herstellen. De brief is verzonden naar het adres waar belanghebbende volgens de basisregistratie persoonsgegevens ingeschreven staat. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 29 januari 2025 om 13:12 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Belanghebbende heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend. Belanghebbende heeft de beroepsgronden dus niet tijdig vermeld.
Is het niet tijdig vermelden van de gronden verontschuldigbaar?
5. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
R.P.A.G. Dekkers, griffier, op 25 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
De uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op de datum vermeld in de brief waarmee deze uitspraak aan partijen ter beschikking is gesteld.

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.