ECLI:NL:RBZWB:2025:8225

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
BRE 24/7157
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging in WOZ-zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 november 2025, wordt het beroep van de erven van [naam 1] tegen de WOZ-beschikking/aanslag gemeentelijke belastingen voor het object [adres] te [plaats] behandeld. Het beroep is ingesteld door een gemachtigde, maar deze heeft verzuimd een machtiging en een verklaring van erfrecht in te dienen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde niet kan aantonen dat hij bevoegd is om namens de belanghebbenden op te treden. De rechtbank heeft de gemachtigde eerder verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar dit is niet gebeurd. Hierdoor blijft het bestreden besluit van de heffingsambtenaar in stand. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/7157

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 november 2025 in de zaak tussen

de erven van [naam 1] , uit [plaats] , belanghebbenden

(gesteld gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de heffingsambtenaar van de Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbenden tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 9 september 2024. Het beroep ziet op de WOZ-beschikking/aanslag gemeentelijke belastingen voor het object [adres] te [plaats] met [aanslagnummer] .
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat gesteld gemachtigde geen machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging en een verklaring van erfrecht overgelegd?
4. Het beroepschrift is ingediend door gesteld gemachtigde. Hij vermeldt daarin dat hij het beroep mede indient namens [naam 2] en [naam 3] . Hij heeft bij het beroepschrift echter geen machtiging en een verklaring van erfrecht bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om dit beroep in te stellen namens belanghebbenden. De rechtbank heeft hem in haar brief van 16 december 2024 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 17 december 2024 om 12:05 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Gesteld gemachtigde heeft binnen die termijn geen machtiging en geen verklaring van erfrecht ingediend.
Is het niet tijdig indienen van een machtiging verontschuldigbaar?
5. Gesteld gemachtigde heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit het beroepschrift blijkt dat gesteld gemachtigde niet de bedoeling heeft voor alleen zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
R.P.A.G. Dekkers, griffier, op 25 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
De uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op de datum vermeld in de brief waarmee deze uitspraak aan partijen ter beschikking is gesteld.

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.