In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 november 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) vanwege een te late beslissing op haar bezwaar. Eiseres had op 23 januari 2025 bezwaar gemaakt tegen een besluit van 7 januari 2025, waarin haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 30 december 2024 werd geweigerd. De rechtbank oordeelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist, aangezien de beslistermijn op 29 juli 2025 verstreken was. Eiseres had het UWV op 20 augustus 2025 in gebreke gesteld, maar het UWV had nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk gegrond is en dat het UWV alsnog binnen twee weken na deze uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet het UWV het griffierecht van € 53,- en proceskosten van € 453,50 aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.