ECLI:NL:RBZWB:2025:8449
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze zaak heeft belanghebbende, een B.V. uit een onbekende plaats, op 30 april 2025 een aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2019 ingediend bij de Belastingdienst. De inspecteur heeft op 10 januari 2025 uitspraak op bezwaar gedaan inzake de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 2019. De aangifte is vervolgens aangemerkt als beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, die bevoegd is om het beroepschrift te behandelen.
De rechtbank heeft op 1 december 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het griffierecht niet was betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende het griffierecht van € 385,- niet tijdig heeft voldaan, ondanks herhaalde waarschuwingen van de griffier. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet inhoudelijk kon worden beoordeeld en het bestreden besluit in stand blijft.
De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, in aanwezigheid van griffier R.P.A.G. Dekkers, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak en hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.