ECLI:NL:RBZWB:2025:8449

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 december 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
BRE 25/2630
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

In deze zaak heeft belanghebbende, een B.V. uit een onbekende plaats, op 30 april 2025 een aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2019 ingediend bij de Belastingdienst. De inspecteur heeft op 10 januari 2025 uitspraak op bezwaar gedaan inzake de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 2019. De aangifte is vervolgens aangemerkt als beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, die bevoegd is om het beroepschrift te behandelen.

De rechtbank heeft op 1 december 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het griffierecht niet was betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende het griffierecht van € 385,- niet tijdig heeft voldaan, ondanks herhaalde waarschuwingen van de griffier. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet inhoudelijk kon worden beoordeeld en het bestreden besluit in stand blijft.

De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, in aanwezigheid van griffier R.P.A.G. Dekkers, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak en hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 25/2630

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] B.V., uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. Belanghebbende heeft op 30 april 2025 een aangifte vennootschapsbelasting 2019 ingediend bij de belastingdienst. De inspecteur heeft op 10 januari 2025 inzake de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 2019 met [aanslagnummer] .V97.0112 uitspraak op bezwaar gedaan. De aangifte is daarom aangemerkt als beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, omdat de rechtbank bevoegd is het beroepschrift te behandelen.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 385,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft belanghebbende het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft belanghebbende bij brief van 30 mei 2025 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 30 juni 2025 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 2 juli 2025 om 15:08 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
5. Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
R.P.A.G. Dekkers, griffier, op 1 december 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
De uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op de datum vermeld in de brief waarmee deze uitspraak aan partijen ter beschikking is gesteld.

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.