Op 1 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 23/10020 en 24/7199, waarin belanghebbenden verzoeken om vermindering van een ambtshalve opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) over het jaar 2011, alsook om terugbetaling van ingehouden bedragen en een schadeloosstelling van € 3000,-. De rechtbank heeft de beroepen voor zover deze zien op het verzoek om schadevergoeding als gevolg van de aanslag IB/PVV 2011 ongegrond verklaard en zich ten aanzien van de overige verzoeken kennelijk onbevoegd verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij niet bevoegd is om de inspecteur op te dragen de aanslag te verminderen en dat verzoeken tot terugbetaling van ingehouden bedragen niet onder haar bevoegdheid vallen. De rechtbank heeft de verzoeken om schadevergoeding als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet in behandeling genomen, omdat deze niet gegrond zijn. De rechtbank heeft de inspecteur opgedragen het verzoek om ambtshalve vermindering in behandeling te nemen, maar heeft de verzoeken om schadevergoeding en terugbetaling afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.