In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 november 2025, wordt het beroep van eiseres, een besloten vennootschap, behandeld. Eiseres heeft op 5 februari 2025 een aanvraag ingediend voor een herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een (voormalige) werknemer op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag, wat leidt tot de procedure. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, aangezien de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft het UWV op 7 april 2025 in gebreke gesteld, maar het UWV heeft nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een beslissing moet nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank wijst erop dat het UWV het griffierecht van € 385,- en proceskosten van € 453,50 aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.