ECLI:NL:RBZWB:2025:8990

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 december 2025
Publicatiedatum
17 december 2025
Zaaknummer
BRE - 25 _ 2903
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de WOZ-waarde van een onroerende zaak in Zundert

Op 10 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een belastingzaak betreffende de WOZ-waarde van een woning in Zundert. De belanghebbende, eigenaar van een vrijstaande woning uit 1966, had beroep aangetekend tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die de waarde van de woning op 1 januari 2024 had vastgesteld op € 480.000. Deze waardevaststelling leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2025.

De heffingsambtenaar had het bezwaar van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarop de belanghebbende de zaak aan de rechtbank voorlegde. Tijdens de zitting op 10 december 2025 werd duidelijk dat de heffingsambtenaar erkende dat er te weinig rekening was gehouden met de ligging van de woning. De heffingsambtenaar stelde voor om de waarde te herzien op basis van een referentiewoning in dezelfde straat, wat resulteerde in een nieuwe waarde van € 443.000. De belanghebbende stemde in met deze herziening.

De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was en besloot de waarde van de woning te verlagen tot € 443.000. Tevens werd de uitspraak op bezwaar vernietigd en werd bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 53 aan de belanghebbende moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 25/2903
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 10 december 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant,de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 20 mei 2025.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak aan de [adres 1] (de woning) op 1 januari 2024 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 480.000 (de beschikking). Met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Zundert voor het jaar 2025 opgelegd (de aanslag).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 10 december 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de heffingsambtenaar mr. [persoon] en [taxateur] (taxateur).
1.4.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Feiten

2. Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het betreft een vrijstaande woning uit 1966 van 127 m², met een aangebouwde garage van 15 m², een berging van 21 m² en een tuinhuis van 19m², op een perceel van 440 m².

Beoordeling door de rechtbank

3. Belanghebbende stelt (onder meer) dat met de ligging van de woning te weinig rekening is gehouden. De referentiewoningen die in de taxatiematrix van de heffingsambtenaar zijn gebruikt, zijn volgens belanghebbende voor wat betreft ligging in het geheel niet vergelijkbaar met zijn woning omdat ze niet aan een drukke doorgaande weg liggen en er ook geen ontsluiting van een woonwijk voor de deur ligt. De heffingsambtenaar heeft ter zitting erkend dat met de ligging van de woning te weinig rekening is gehouden en voorgesteld om bij de waardebepaling van de woning alleen uit te gaan van de referentiewoning aan de [adres 2] . Deze referentiewoning is in dezelfde straat gelegen als de woning van belanghebbende en volgens de heffingsambtenaar daarom relatief vergelijkbaar. De heffingsambtenaar heeft berekend dat de waarde van de woning van belanghebbende in dat geval uitkomt op € 443.000. Belanghebbende is ter zitting akkoord gegaan met deze waarde voor zijn woning. De rechtbank ziet geen reden om partijen hierin niet te volgen en zal de waarde van de woning op waardepeildatum 1 januari 2024 dan ook verminderen tot € 443.000. Het beroep is dus gegrond.
3.1.
Omdat het beroep gegrond is, krijgt belanghebbende het door hem betaalde griffierecht terug. Belanghebbende heeft geen kosten gesteld die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de bij beschikking vastgestelde waarde van de woning tot een bedrag van € 443.000;
  • vermindert de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het belastingjaar 2025 dienovereenkomstig;
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 53 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.M. Houben, griffier, op 10 december 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
Rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.