Op 10 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een belastingzaak betreffende de WOZ-waarde van een woning in Zundert. De belanghebbende, eigenaar van een vrijstaande woning uit 1966, had beroep aangetekend tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die de waarde van de woning op 1 januari 2024 had vastgesteld op € 480.000. Deze waardevaststelling leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2025.
De heffingsambtenaar had het bezwaar van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarop de belanghebbende de zaak aan de rechtbank voorlegde. Tijdens de zitting op 10 december 2025 werd duidelijk dat de heffingsambtenaar erkende dat er te weinig rekening was gehouden met de ligging van de woning. De heffingsambtenaar stelde voor om de waarde te herzien op basis van een referentiewoning in dezelfde straat, wat resulteerde in een nieuwe waarde van € 443.000. De belanghebbende stemde in met deze herziening.
De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was en besloot de waarde van de woning te verlagen tot € 443.000. Tevens werd de uitspraak op bezwaar vernietigd en werd bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 53 aan de belanghebbende moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.