ECLI:NL:RBZWB:2025:9029
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van beroepen tegen naheffingsaanslag Bpm en belastingrentebeschikking door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 18 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken van belanghebbende B.V. tegen de inspecteur van de belastingdienst en de Staat, met betrekking tot een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm). De rechtbank beoordeelt de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 13 oktober 2023, waarbij een naheffingsaanslag van € 5.032 en een belastingrentebeschikking van € 14 zijn opgelegd. De rechtbank heeft de beroepen op 21 oktober 2025 behandeld, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door mr. M.U. Sahin en de inspecteur door twee inspecteurs. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag en belastingrentebeschikking terecht zijn opgelegd, omdat de inspecteur de juiste bedragen heeft vastgesteld. Belanghebbende had aangifte gedaan voor twee voertuigen, waarbij de inspecteur de afschrijving en de verschuldigde Bpm betwistte. De rechtbank concludeert dat de inspecteur geen onterecht beroep heeft gedaan op de afschrijvingsmethoden en dat de naheffingsaanslag niet te hoog is vastgesteld. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding van € 3.000 vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, maar heeft de inspecteur en de Staat veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding en proceskosten aan belanghebbende.