ECLI:NL:RBZWB:2025:9062
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing DUO over omzetting prestatiebeurs in gift
Op 17 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vertegenwoordigd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Eiser had beroep ingesteld tegen de beslissing van DUO van 12 januari 2025, waarbij zijn prestatiebeurs voor een periode van 24 maanden werd omgezet in een gift, met terugwerkende kracht vanaf september 2020. Tijdens de zitting was eiser aanwezig, terwijl DUO werd vertegenwoordigd door mr. H. Bouhuys. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg. De rechtbank heeft toegelicht dat volgens de Wet studiefinanciering 2000 (WSF) een ho-student in aanmerking kan komen voor studiefinanciering in de vorm van een prestatiebeurs. Eiser had in het verleden studiefinanciering ontvangen in de vorm van een reisvoorziening, maar de rechtbank oordeelde dat DUO correct had gehandeld door de omzetting van de prestatiebeurs in een gift te berekenen vanaf de eerste maand dat de prestatiebeurs was ontvangen. Eiser had aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van deze regeling, maar de rechtbank oordeelde dat de informatie hierover beschikbaar was op de website van DUO en dat het de verantwoordelijkheid van de student is om zich hierover te informeren.
De rechtbank heeft ook de hardheidsclausule in de WSF overwogen, maar oordeelde dat de omstandigheden in dit geval niet zodanig bijzonder waren dat DUO deze clausule had moeten toepassen. De uitspraak concludeert dat het beroep ongegrond is, en dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.