Op 23 december 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de burgemeester van de gemeente Altena. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een besluit van de burgemeester om cameratoezicht in te stellen in een bepaald gebied rond een kruispunt in Veen, van 28 november 2025 tot 7 januari 2026. De verzoeker is het niet eens met dit besluit en vraagt om schorsing ervan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat de burgemeester voldoende beleidsruimte heeft om maatregelen te nemen ter handhaving van de openbare orde. De voorzieningenrechter concludeert dat het algemeen belang van handhaving van de openbare orde zwaarder weegt dan het individuele belang van de verzoeker bij bescherming van zijn privacy. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er in het verleden problemen zijn geweest met de openbare orde in Veen, vooral rond de jaarwisseling, en dat cameratoezicht een noodzakelijk onderdeel is van de maatregelen die de burgemeester kan nemen. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de burgemeester de privacy van bewoners in overweging heeft genomen en dat de wetgeving hem de bevoegdheid geeft om cameratoezicht in te stellen op openbare plaatsen. De uitspraak benadrukt dat de beslissing van de voorzieningenrechter voorlopig is en niet bindend voor de bodemprocedure. De burgemeester hoeft het griffierecht niet terug te betalen en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend aan de verzoeker.