Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[gedaagde] V.H.O.D.N. [bedrijf] ,
2.
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 25 september 2024 en de daarin genoemde processtukken,
- de door [eiser] op 13 januari 2025 toegezonden usb-stick,
- het door [gedaagde] c.s. op 17 januari 2025 toegezonden aanmeldformulier voor de lessen,
- de door [eiser] op 17 januari 2025 op verzoek van de rechtbank toegezonden processen-verbaal,
- de zitting van 23 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van de advocaat van [eiser] , die zij tijdens de zitting heeft voorgelezen,
- het nagekomen medisch rapport van [eiser] .
3.De feiten
Iedere sport brengt risico’s met zich mee en boogschieten te paard is geen uitzondering. Wij doen er alles aan om uw veiligheid te waarborgen, maar kunnen 100% veiligheid niet garanderen. Wij nemen aan dat u hier als deelnemer bekend mee bent en hier begrip voor heeft. Deelname is op eigen risico”
4.De vorderingen van [eiser]
5.De beoordeling
Normaal gesproken wil je dat het paard tot punt A in galop blijft, omdat op dat punt de tijd wordt gemeten. [het paard] stopte normaalgesproken al een stukje voor punt A met galop en ging over in draf. Dit keer bleef hij in hoog tempo doorgaan.”
Door de onverwachte hoge snelheid van [het paard] heeft [eiser][ [eiser] , rechtbank]
mogelijk extra beendruk gebruikt om zijn balans te houden, waardoor [het paard] nog gefrustreerder raakte. Ik kan dit niet met zekerheid zeggen, maar dat is de enige verklaring die ik kan bedenken waarom [het paard] zich die dag zo heeft gedragen. In de jaren daarvoor en de weken daarna heeft hij zich namelijk altijd prima gedragen.” Op zitting heeft [gedaagde] daaraan toegevoegd dat [het paard] die dag geen signalen gaf dat hij anders was dan anders.
We zouden beginnen met de stapronde maar [het paard] ging direct in rengalop. (…) [het paard] was over het algemeen een heel braaf paard. (…) Toen hij eenmaal op snelheid was, was het einde van de baan er heel snel.”
Ik kan niet verklaren waarom [eiser] zo snel ging. Ik had gezien dat hij zijn boog had weggegooid en dat is voor mij een teken dat je op zoek bent naar controle. Ik zag dat [eiser] met zijn benen het paard aan het klemmen was. Toen ging hij al snel. (…) U vraagt mij waarom het klemmen een probleem is. Je geeft het paard daarmee het signaal dat het harder moet. Normaliter hoef je niet te klemmen om te blijven zitten. Alleen als het mis gaat kun je dit als laatste redmiddel doen.”
Op enig moment hoorde mevrouw [naam 2] [gedaagde] van [bedrijf] schreeuwen. (…) Ze keek op en zag dat de heer [eiser] met [het paard] de baan was opgereden. Ze zag dat hij zijn boog en pijlen weggooide. Het paard waarop de heer [eiser] zat, reed hard. De heer [eiser] stond in de beugels en hing aan de teugels om het paard stil te krijgen. (…) Waardoor het paard in snelle galop de baan opging, weet mevrouw [naam 2] niet. Ze keek pas toen ze [gedaagde] van [bedrijf] hoorde roepen. Ze vermoedt dat de heer [eiser] [het paard] niet heeft kunnen houden. (…) Mevrouw [naam 2] vertelde dat de heer [eiser] om het paard te stoppen min of meer in de beugels stond en aan de teugels hing. Dit doen normaal gesproken mensen met minder ervaring, vertelde mevrouw [naam 2] . Het is niet de juiste manier om een paard te stoppen. Hoe harder je aan de teugels trekt, hoe meer onduidelijkheid en hoe meer pijn bij het paard. Misschien wist de heer [eiser] het op dat moment door de schrik even niet, hetgeen ze zich kan voorstellen.”
de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist.” Dit is aan het slot van artikel 6:101 lid 1 BW bepaald.