ECLI:NL:RBZWO:2003:AL4378
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van provisionele vordering tot schadevergoeding na medische fout tijdens bevalling
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle op 18 juni 2003 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarbij een provisionele vordering werd afgewezen. De eiseres, wonende te [woonplaats eiseres], vorderde van het ziekenhuis een voorschot op schadevergoeding wegens onrechtmatige daad, naar aanleiding van een bevalling waarbij de verantwoordelijke arts, [arts], volgens haar tekortgeschoten zou zijn in zijn zorgplicht. De eiseres stelde dat de arts de begeleiding van de bevalling had overgelaten aan een onbekwaam arts-assistent en dat hij het personeel niet goed had geïnstrueerd over het tijdig waarschuwen van hemzelf. Hierdoor zou eiseres geestelijk letsel hebben geleden.
De rechtbank oordeelde dat het medisch tuchtcollege, dat de arts een waarschuwing had gegeven, van mening was dat de bevalling, zelfs als de arts eerder aanwezig was geweest, naar alle waarschijnlijkheid niet wezenlijk anders zou zijn verlopen. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat er niet in voldoende mate was aangetoond dat de schade het gevolg was van de (te) late aanwezigheid van de arts. De rechtbank gaf aan dat er mogelijk nader onderzoek nodig zou zijn om de aansprakelijkheid vast te stellen.
De vordering van eiseres werd afgewezen, en de rechtbank hield de beslissing over de proceskosten aan tot de eindbeslissing in de hoofdzaak. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor een conclusie van antwoord van het ziekenhuis op 30 juli 2003. De rechtbank benadrukte dat een provisionele vordering slechts een voorlopige maatregel beoogt en dat er sprake moet zijn van spoedeisend belang, wat in dit geval door eiseres voldoende was gesteld, maar niet leidde tot toewijzing van de vordering.