ECLI:NL:RBZWO:2003:AO0061

Rechtbank Zwolle

Datum uitspraak
16 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
210282 CV 03-3347
Instantie
Rechtbank Zwolle
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door illegaal geplakte posters op gemeente-eigendommen

In deze zaak vorderde de gemeente Almelo betaling van een schadevergoeding van € 386,34 van de besloten vennootschap Podium B.V. voor kosten die zij had gemaakt voor het verwijderen van illegaal geplakte posters op gemeente-eigendommen. De gemeente stelde dat Podium aansprakelijk was op basis van onrechtmatige daad, specifiek verwijzend naar artikel 6:162 en subsidiair artikel 6:171 van het Burgerlijk Wetboek. Podium betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat zij de verspreiding van de affiches had uitbesteed aan een derde partij, die de opdracht had gekregen om dit op legale wijze te doen.

De kantonrechter oordeelde dat, hoewel Podium niet zelf de affiches had geplakt, de vordering van de gemeente op basis van artikel 6:171 BW toewijsbaar was. Dit artikel legt een risicoaansprakelijkheid op aan Podium, als opdrachtgever, voor onrechtmatig handelen door derden die zij inschakelt voor werkzaamheden. De rechter benadrukte dat de promotionele activiteiten van Podium onder haar bedrijfsactiviteiten vallen en dat de gemeente geen reden had om aan te nemen dat de illegale plakkingen niet aan Podium te wijten waren.

Het verweer van Podium dat zij de naam van het bedrijf dat de werkzaamheden had uitgevoerd had doorgegeven, werd door de rechter verworpen. Artikel 6:171 BW biedt geen disculpatiemogelijkheid voor Podium. De kantonrechter wees de vordering van de gemeente toe en veroordeelde Podium in de proceskosten, die op dat moment waren begroot op € 276,16. De uitspraak werd gedaan op 16 december 2003 door kantonrechter M.E.L. Fikkers, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

R E C H T B A N K Z W O L L E
sector kanton - locatie Zwolle
Zaaknr.: 210282 CV 03-3347
datum : 16 december 2003
Vonnis in de zaak van:
de GEMEENTE ALMELO,
zetelend te Almelo,
eisende partij,
gemachtigde Tijhuis en Heering Gerechtsdeurwaarders te 7600 AC Almelo, Postbus 120,
tegen
de besloten vennootschap PODIUM B.V.,
gevestigd te 7772 SE Hardenberg, Jan Weitkamplaan 14,
gedaagde partij,
verschenen bij J. Kremer.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de dagvaarding d.d. 14 augustus 2003
- het antwoord van Podium
- de repliek van de gemeente
- de dupliek van Podium.
Het geschil
De gemeente vordert betaling van € 386,34 als schadevergoeding met rente en aangezegde buitengerechtelijke incassokosten, voor het verwijderen van illegaal geplakte posters op gemeente-eigendommen.
Podium acht zich hiervoor niet verantwoordelijk omdat zij de verspreiding van affiches uit handen heeft gegeven aan een derde met uitdrukkelijke opdracht om dat op legale wijze te doen.
De beoordeling
1.
Als gesteld en niet betwist staat vast dat de gemeente in april 2003 € 300 kosten heeft moeten maken ter verwijdering van reclameaffiches van Podium, die waren aangebracht op plaatsen waar dat niet was toegestaan.
2.
De gemeente grondt haar vordering op een onrechtmatige daad van Podium en beroept zich primair op art. 6:162 en subsidiair op art. 6:171 BW.
3.
Podium betwist iedere aansprakelijkheid, stellende dat zij de gedragingen niet heeft verricht en slechts opdracht heeft verstrekt aan een derde tot legale verspreiding.
4.
De kantonrechter wijst de vordering van de gemeente toe. Er veronderstellenderwijs van uitgaand dat Podium niet zélf de bewuste affiches heeft geplakt, is de vordering in ieder geval op de subsidiaire grondslag toewijsbaar.
Art. 6:171 BW vestigt een risicoaansprakelijkheid voor Podium (als opdrachtgeefster) voor onrechtmatig handelen door derden, met wie geen dienstverband bestaat maar die zij inschakelt voor werkzaamheden ter uitoefening van haar bedrijf, zonder dat het om voor de gemeente duidelijk gescheiden activiteiten gaat. Naar het oordeel van de kantonrechter vallen promotionele activiteiten onder de bedrijfsactiviteiten van Podium en had de gemeente, na constatering dat illegaal geplakt was, geen reden om aan te nemen dat dit niet aan een activiteit van Podium te wijten was.
De achtergrond van deze wettelijke bepaling is dat de wet een vergelijkbare risicoaansprakelijkheid kent voor een werkgever voor onrechtmatig handelen van zijn werknemers. De wetgever vond het niet redelijk dat derden, die schade lijden, belast zouden worden met het achterhalen van de precieze arbeidsverhoudingen en heeft daarom in art. 6:171 BW een vergelijkbare aansprakelijkheid neergelegd voor niet-werknemers. Deze aansprakelijkheid dient er dus juist voor om in casu de gemeente problemen te besparen die kunnen ontstaan wanneer de schade is veroorzaakt door personen die door een bedrijf zijn ingeschakeld voor werkzaamheden voor dat bedrijf, terwijl haar niet duidelijk is of het om uitbesteed werk gaat.
5.
Het verweer van Podium dat zij aan de gemeente de naam van het bedrijf dat zij indertijd met de werkzaamheden had belast heeft doorgegeven, kan haar niet baten. Art. 6:171 BW vestigt een zelfstandige aansprakelijkheid voor Podium en zij heeft op basis van de wettekst geen disculpatiemogelijkheid.
Dit neemt niet weg dat Podium kan trachten regres te nemen op dit bedrijf.
6.
De vordering van de gemeente wordt toegewezen en Podium wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt Podium tegen bewijs van kwijting aan de gemeente te betalen een bedrag van € 386,34, vermeerderd met de wettelijke rente over € 300 vanaf 14 augustus 2003 tot de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt Podium in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de gemeente begroot op:
· € 108 voor salaris gemachtigde
· € 81,16 voor explootkosten
· € 87 voor vastrecht;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. M.E.L. Fikkers, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 16 december 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.