ECLI:NL:RVS:2001:AB2728
Raad van State
- Hoger beroep
- P.A. Offers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bestuursdwang en legalisering van een illegale bouwsituatie
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 juli 2001 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [aangeschrevene] tegen de burgemeester en wethouders van Voerendaal. De zaak betreft een verzoek om bestuursdwang met betrekking tot een zonder de vereiste bouwvergunning gebouwde uitbreiding van een woning. De burgemeester en wethouders hebben het verzoek afgewezen, waarna [aangeschrevene] in beroep ging bij de arrondissementsrechtbank te Maastricht. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de beslissing van de burgemeester en wethouders, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen.
In hoger beroep betoogde [aangeschrevene] dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat alleen bijzondere omstandigheden konden leiden tot het afzien van bestuursdwang. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat er ten tijde van het besluit van 18 oktober 1999 geen concreet zicht was op legalisering van de illegale situatie. De enkele omstandigheid dat er zicht was op legalisering was onvoldoende om handhavend optreden achterwege te laten. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het besluit van de burgemeester en wethouders in strijd was met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht.
De burgemeester en wethouders werden veroordeeld in de proceskosten van [aangeschrevene], die een bedrag van ƒ 1533,05 ontvingen, waarvan een deel was toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij besluiten tot handhaving en de noodzaak om bij het afzien van bestuursdwang rekening te houden met alle relevante omstandigheden.