ECLI:NL:RVS:2002:AE1863
Raad van State
- Verzet
- P. van Dijk
- M.P. Glerum
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht in relatie tot artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
In deze zaak heeft de Raad van State op 3 april 2002 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening dat was ingediend door A, wonend te B. Het verzoek was gebaseerd op artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin wordt beschreven onder welke omstandigheden een rechterlijke uitspraak kan worden herzien. De opposant stelde dat de eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 29 november 2001 onjuist was en dat artikel 8:88 Awb buiten toepassing moest blijven vanwege de eisen van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Raad van State oordeelde echter dat het betoog van de opposant niet kon worden gevolgd. De opposant had in twee instanties toegang gehad tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter, wat voldeed aan de eisen van het EVRM. De Raad van State benadrukte dat artikel 8:88 Awb een bijzonder rechtsmiddel is dat partijen in staat stelt om herziening van een uitspraak te verzoeken, maar dat er geen gronden waren om dit artikel buiten toepassing te verklaren in het licht van het EVRM. De uitspraak van de Afdeling werd bevestigd en het verzet werd ongegrond verklaard.