ECLI:NL:RVS:2004:AP0324

Raad van State

Datum uitspraak
2 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200306840/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • G.A.A.M. Boot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bouwvergunning voor benzinestation in Wieringen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar, die op 1 september 2003 het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Het college van burgemeester en wethouders van Wieringen had op 28 augustus 2001 vrijstelling verleend op basis van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en een bouwvergunning verleend voor de oprichting van een benzinestation met shop, carwash en wasboxen op een specifiek perceel in Wieringen. Appellant, die bezwaar had gemaakt tegen deze beslissing, stelde dat de verleende vergunning niet in overeenstemming was met het bestemmingsplan en dat er milieubezwaren waren.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 27 april 2004. Tijdens deze zitting was appellant niet aanwezig, terwijl het college vertegenwoordigd was door een ambtenaar. De Raad overwoog dat het bestemmingsplan "Buitengebied 2002" inmiddels in rechte onaantastbaar was geworden, waardoor de bouw van het benzinestation op de onderhavige locatie mogelijk was. Dit betekende dat er geen vrijstelling meer nodig was op basis van de WRO, en dat er geen belang meer bestond bij een beoordeling van de belangenafweging die aan de vrijstelling ten grondslag lag.

Daarnaast werd opgemerkt dat de milieubezwaren van appellant niet aan de orde konden komen in het kader van artikel 44 van de Woningwet, omdat dit artikel limitatief en imperatief is. Het college had eerder al een milieuvergunning verleend voor het benzinestation, en de Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de verlening van de bouwvergunning door het college gehandhaafd kon worden.

Uiteindelijk oordeelde de Raad van State dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200306840/1.
Datum uitspraak: 2 juni 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 1 september 2003 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Wieringen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 augustus 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wieringen (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] te [plaats] vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) en bouwvergunning verleend voor het oprichten van een benzinestation met shop, carwash en wasboxen op het perceel, kadastraal bekend gemeente Wieringen, sectie […], nummer […], plaatselijk bekend [locatie].
Bij besluit van 5 november 2002 heeft het college het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 september 2003, verzonden op 5 september 2003, heeft de rechtbank Alkmaar (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 15 oktober 2003, bij de Raad van State ingekomen op 16 oktober 2003, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 8 maart 2004 heeft het college van antwoord gediend.
Na afloop van het vooronderzoek is een nader stuk ontvangen van appellant. Een afschrift daarvan is aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 april 2004, waar het college, vertegenwoordigd door A.M. Akse, ambtenaar der gemeente is verschenen. Appellant is, met bericht, niet ter zitting verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Met de uitspraak van de Afdeling van 11 februari 2004, inzake nr. 200303460/1 is het bestemmingsplan “Buitengebied 2002” in rechte onaantastbaar geworden. Dit bestemmingsplan maakt de bouw van het benzinestation met shop, carwash en wasboxen op de onderhavige locatie mogelijk, hetgeen door appellant niet is bestreden. Thans zou derhalve geen vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de WRO meer behoeven te worden verleend.
Dit brengt mee dat geen belang meer bestaat bij een beoordeling van de aan de verleende vrijstelling ten grondslag gelegde belangenafweging.
2.2. De milieubezwaren van appellant kunnen niet in het kader van artikel 44 van de Woningwet, gelet op het limitatieve en imperatieve karakter daarvan, aan de orde komen. Overigens heeft het college bij besluit van 30 januari 2001 aan [vergunninghoudster] milieuvergunning voor het benzinestation met shop, carwash en wasboxen verleend.
Aangezien niet is betwist dat artikel 44 van de Woningwet ook overigens niet in de weg staat aan de gevraagde bouwvergunning, heeft de rechtbank met recht geoordeeld dat het college de verlening daarvan terecht heeft gehandhaafd.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Boot
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 juni 2004
202.