Uitspraak
200400813/1.
200400813/1, heeft de Afdeling het beroep van verzoeker tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Skarsterlân, kenmerk 04011210.t, van 12 januari 2004, ongegrond verklaard.
Raad van State
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 15 december 2004 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 28 juli 2004. Het verzoeker, wonend te [woonplaats], had het college van burgemeester en wethouders van Skarsterlân aangeklaagd over een besluit dat op 12 januari 2004 was genomen. In de eerdere uitspraak werd het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. Verzoeker heeft in zijn herzieningsverzoek aangevoerd dat zijn weerwoord op de stellingen van het college ten onrechte niet in de eerdere uitspraak was opgenomen en dat er geen vertegenwoordiger van het college aanwezig was tijdens de zitting waar zijn pleitnota werd voorgelezen. Hij heeft ook aangegeven overlast te ondervinden van vaartuigen die de inrichting in- en uitvaren, en pleit voor de verwijdering van een steiger om meer ruimte te creëren voor het manoeuvreren van deze vaartuigen. Verzoeker stelt dat deze situatie zijn privacy schaadt en dat de huidige regelgeving geen oplossing biedt.
De Afdeling heeft overwogen dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om de discussie te heropenen. De aangevoerde argumenten van verzoeker zijn niet voldoende om aan te tonen dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden. Daarom heeft de Afdeling het verzoek tot herziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 15 december 2004.