ECLI:NL:RVS:2007:BA3414
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- P.A. Offers
- M.A.A. Mondt Schouten
- J.H. van der Winden
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake schadevergoeding door de Minister van Buitenlandse Zaken
In deze zaak heeft appellant de Minister van Buitenlandse Zaken verzocht om schadevergoeding voor schade die zou zijn veroorzaakt door een besluit van 2 juni 1999. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft zich onbevoegd verklaard om het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage te behandelen. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Afdeling oordeelde dat er geen hoger beroep openstond tegen de uitspraak met betrekking tot het verzoek om schadevergoeding. Dit oordeel is gebaseerd op de artikelen 33d en 33e van de Vreemdelingenwet (oud), die bepalen dat de Afdeling niet bevoegd is om kennis te nemen van hoger beroep tegen uitspraken die voortvloeien uit het eerder genoemde besluit. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken om haar standpunt te onderbouwen, en concludeert dat de rechtsgang tegen het schadeveroorzakende besluit niet leidt tot een mogelijkheid voor hoger beroep in deze zaak. De uitspraak van de rechtbank van 28 november 2006, waarin werd vermeld dat hoger beroep openstond, verandert hier niets aan. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft zich derhalve onbevoegd verklaard om het hoger beroep te behandelen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2007.