ECLI:NL:RVS:2007:BA6514

Raad van State

Datum uitspraak
29 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200703518/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • K. Brink
  • M.A.G. Stolker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestuursdwang en windturbine in gemeente Zijpe

In deze zaak heeft de Raad van State op 29 mei 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van bestuursdwang. Verzoeker, een inwoner van de gemeente Zijpe, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zijpe, dat op 16 mei 2006 was genomen. Dit besluit beval verzoeker om de overtreding van artikel 8.1, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer op te heffen door de windturbine uiterlijk op 30 mei 2007 stil te zetten. Verzoeker verzocht de Voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij meende dat het besluit onterecht was genomen.

De Voorzitter heeft het besluit van het college geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Dit betekent dat de windturbine niet stilgezet hoeft te worden totdat er een definitieve beslissing is genomen op het bezwaar van verzoeker. De Voorzitter oordeelde dat er niet onaannemelijk was dat de windturbine na een eerdere uitspraak van de Afdeling was verplaatst en dat er nader onderzoek nodig was naar de werking van de inrichting in overeenstemming met de gevraagde vergunning.

Daarnaast heeft de Voorzitter het college van burgemeester en wethouders van Zijpe veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die in totaal € 689,56 bedroegen, en het griffierecht van € 143,00. De Voorzitter overwoog dat de mandatering van de bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang correct was uitgevoerd en dat de geluidrapporten van deskundigen niet volledig waren bevonden. De verplaatsing van de windturbine met circa 20 meter was onbetwist in het voordeel van omwonenden, en de windturbine kon zodanig worden ingesteld dat deze aanvaardbare geluidwaarden produceerde.

Uitspraak

200703518/1.
Datum uitspraak: 29 mei 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats], gemeente Zijpe,
en
het college van burgemeester en wethouders van Zijpe,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 29 mei 2007 om 14.00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. K. Brink, Voorzitter
Ambtenaar van Staat: mr. M.A.G. Stolker
Verschenen:
Verzoeker, in persoon en bijgestaan door mr. ing. A.P.J. Timmermans, [gemachtigden];
Verweerder, vertegenwoordigd door A.J. Steltenpool, C.T.M. Reus,
F.G. Allard, werkzaam bij de Milieudienst Kop van Noord-Holland en dr. P.J. Eecen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 mei 2006 heeft verweerder onder aanzegging van bestuursdwang verzoeker bevolen de overtreding van artikel 8.1, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer in de inrichting van verzoeker, gelegen aan de [locatie], door middel van het uiterlijk op 30 mei 2007 stilzetten van de windturbine, op te heffen.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt.
Bij brief van 21 mei 2007, bij de Raad van State ingekomen op 21 mei 2007, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zijpe van 16 mei 2007, kenmerk HJ/ASJ 1239, tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, met dien verstande dat indien binnen die termijn wordt verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening, de schorsing doorloopt totdat op dat verzoek is beslist;
II.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Zijpe tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 689,56 (zegge: zeshonderdnegenentachtig euro en zesenvijftig cent), waarvan een gedeelte groot € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en waarvan een gedeelte groot € 20,53 is toe te rekenen aan door een deskundige gemaakte kosten; het dient door de gemeente Zijpe aan verzoeker onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III.    gelast dat de gemeente Zijpe aan verzoeker het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 143,00 (zegge: honderddrieenveertig euro) vergoedt.
Daartoe overweegt hij het volgende.
Wat betreft de mandatering van de bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang is blijkens de stukken de directeur van de Milieudienst Kop van Noord-Holland hiertoe bevoegd indien in overleg is getreden met de portefeuillehouder van milieu. Ter zitting is aannemelijk gemaakt dat dit overleg heeft plaatsgevonden. Niet is gebleken dat dit besluit op dit punt onjuist tot stand is gekomen.
Blijkens het verhandelde ter zitting is niet onaannemelijk dat de windturbine na de uitspraak van de Afdeling van 31 mei 2006, zaak no.
200506965/1,  met circa 20 meter is verplaatst. De onderhavige procedure leent zich niet voor de beantwoording van de vraag of de inrichting in werking is overeenkomstig de gevraagde vergunning. Verweerder zal in het kader van de te nemen beslissing op bezwaar hiernaar nader onderzoek dienen te
plegen en de uitkomsten hiervan bij zijn besluit betrekken.
De Voorzitter overweegt voorts dat het Energieonderzoek Centrum Nederland de geluidrapporten van de deskundigen van zowel verzoeker als verweerder op onderdelen niet volledig heeft bevonden.
Blijkens het verhandelde ter zitting is onbetwist dat de verplaatsing van de windturbine met circa 20 meter uitsluitend in het voordeel van omwonenden is. Dat voorts blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting de windturbine door aanpassing van de software zodanig kan worden ingesteld dat zij geluidwaarden produceert die aanvaardbaar zijn.
Gelet op het vorenstaande ziet de Voorzitter aanleiding om de hierboven vermelde voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder dient op bovengenoemde wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
w.g. Brink      w.g. Stolker
Voorzitter        ambtenaar van Staat
157-529.