ECLI:NL:RVS:2007:BB7767

Raad van State

Datum uitspraak
6 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200706268/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • L.F. Egmond
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Coevorden centrum

Op 10 februari 2004 heeft de gemeenteraad van Coevorden het bestemmingsplan "Coevorden centrum, Markt en omgeving" vastgesteld. Dit besluit werd door de gedeputeerde staten van Drenthe goedgekeurd, maar na beroep van verzoeker op 6 juli 2005 werd het besluit deels vernietigd. Op 3 juli 2007 werd opnieuw over de goedkeuring van het bestemmingsplan beslist. Verzoeker vreesde voor schade door de uitvoering van het plan, waaronder omzetverlies en waardevermindering van zijn panden. Hij vroeg de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat er met de bouwwerkzaamheden zou worden begonnen voordat er een uitspraak in de bodemprocedure was gedaan. Tijdens de zitting op 23 oktober 2007 werd de zaak behandeld, waarbij verzoeker en de vertegenwoordiger van verweerder aanwezig waren. De Voorzitter overwoog dat er geen concrete bouwplannen waren en dat er geen spoedeisend belang was voor schorsing van het besluit. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan op 6 november 2007.

Uitspraak

200706268/2.
Datum uitspraak: 6 november 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Drenthe,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 10 februari 2004 heeft de gemeenteraad van Coevorden het bestemmingsplan "Coevorden centrum, Markt en omgeving" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 31 augustus 2004, nr. 36/6.1/2004002173, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Bij uitspraak van 6 juli 2005, no.
200408781/1heeft de Afdeling het tegen dit besluit door appellanten ingediende beroep gegrond verklaard, en het besluit deels vernietigd.
Bij besluit van 3 juli 2007, nr. 29/5.2/2007007601, heeft verweerder opnieuw beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoeker bij brief van 3 september 2007, bij de Raad van State ingekomen op 1 september 2007, beroep ingesteld.
Bij brief van 12 september 2007, bij de Raad van State ingekomen op 11 september 2007, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 oktober 2007, waar verzoeker in persoon en verweerder, vertegenwoordigd door B. Hendriks, ambtenaar bij de provincie, zijn verschenen. Tevens zijn daar gehoord [gemachtigde] en de vereniging Vestingstad Coevorden.
2.    Overwegingen
2.1.    Het plan voorziet in een planologische regeling voor de kern van Coevorden en maakt onder meer bebouwing mogelijk op de Markt.
2.2.    Verzoeker vreest voor schade als gevolg van het realiseren van het plan. Zo vreest hij voor omzetverlies door slechte bereikbaarheid van zijn winkel en parkeerproblemen. Verder vreest hij voor waardevermindering van zijn panden en schade aan panden als gevolg van bouwwerkzaamheden op de Markt.
Verzoeker beoogt met het aanvragen van een voorlopige voorziening te verhinderen dat wordt gestart met sloop-, breek- en bouwwerkzaamheden voordat de uitspraak in de bodemprocedure is gedaan.
2.3.    Thans is nog enkel in geding de plandelen met de bestemming "Centrumvoorzieningen 2" die betrekking hebben op het oostelijke deel van de Markt, het plandeel met de bestemming "Groen en archeologisch waardevol terrein", dat ziet op het parkeerterrein aan de Weeshuisstraat en de aanduiding "gebouwde parkeervoorziening" en de zinsnede "met dien verstande dat ondergronds bouwen alleen is toegestaan op de gronden op de plankaart aangeduid als "gebouwde parkeervoorziening" tot een bouwdiepte van 6 m, gerekend ten opzichte van het maaiveld" in artikel 8, tweede lid, onder a.1 en in artikel 12, tweede lid, onder a, van de planvoorschriften. Gebleken is dat de gemeente eigenaar is van de thans nog in geding zijnde plandelen en dat ten aanzien van deze gronden ten behoeve van onder meer de nieuw te realiseren bebouwing op de Markt nog geen aanvraag om bouwvergunning is ingediend. Omdat evenmin is gebleken van concrete bouwplannen voor de desbetreffende plandelen, acht de Voorzitter het niet aannemelijk dat dit zal gebeuren voor de uitspraak van het beroep in de bodemprocedure. Gelet hierop is van een spoedeisend belang van verzoeker bij schorsing van het besluit van verweerder over de goedkeuring van het plan geen sprake. Daarbij wijst de Voorzitter er overigens nog op dat, indien desondanks vóór de behandeling van het beroep in de bodemprocedure met de realisering van de nieuwe bebouwing wordt begonnen het verzoeker vrijstaat wederom een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen.
2.4.    De conclusie is dat het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening moet worden afgewezen.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Egmond, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra     w.g. Egmond
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 november 2007
426.