ECLI:NL:RVS:2008:BC6754

Raad van State

Datum uitspraak
12 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200701994/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P. Oegema-de Groot
  • L. Snellenberg
  • G. Rooks
  • J.J. Paalman
  • P. Sipma
  • S.W. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan Regionaal Bedrijventerrein Twente door college van gedeputeerde staten van Overijssel

In deze zaak gaat het om de goedkeuring van het bestemmingsplan 'Regionaal Bedrijventerrein Twente' door het college van gedeputeerde staten van Overijssel. Het college heeft op 20 februari 2007 besloten om goedkeuring te verlenen aan het bestemmingsplan dat door de raad van de gemeente Almelo op 11 juli 2006 was vastgesteld. Tegen dit besluit hebben verschillende appellanten, waaronder [appellant sub 1] en [appellante sub 2], beroep ingesteld bij de Raad van State. De beroepsgronden van [appellant sub 1] en anderen zijn op de zitting van 4 februari 2008 deels ingetrokken, met uitzondering van de gronden die betrekking hebben op de ruimtelijke ordening en de goedkeuring van het plan.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en de betrokken partijen gehoord. De appellanten betogen dat het plan in strijd is met het 'Streekplan Overijssel 2000+', omdat een eerdere herziening van het streekplan door de Afdeling was vernietigd. De Afdeling heeft in haar overwegingen uiteengezet dat het college de taak heeft om te onderzoeken of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en dat het college rekening moet houden met de vrijheid van de raad om bestemmingen aan te wijzen.

De uitspraak van de Raad van State is van belang voor de rechtsontwikkeling op het gebied van het omgevingsrecht en de toepassing van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel het college als de gemeenteraad in het proces van ruimtelijke ordening en de noodzaak om bij de goedkeuring van bestemmingsplannen rekening te houden met bestaande wet- en regelgeving.

Uitspraak

200701994/1.
Datum uitspraak: 12 maart 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1] en anderen, allen wonend te [woonplaats],
2. [appellante sub 1], gevestigd te [plaats], waarvan de maten zijn [maat A] en [maat B], beiden wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 februari 2007, no. 2007/0113537, heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Almelo (hierna: de raad) bij besluit van 11 juli 2006 vastgestelde bestemmingsplan 'Regionaal Bedrijventerrein Twente (RBT)'.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en anderen per faxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 20 maart 2007, beroep ingesteld. [appellant sub 1] en anderen hebben hun beroep aangevuld bij brief van 12 april 2007. Tegen dit besluit heeft ook [appellante sub 2] per faxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 24 april 2007, beroep ingesteld. [appellante sub 2] heeft haar beroep aangevuld bij brief van 23 mei 2007.
Bij brief van 11 juli 2007 heeft het college een verweerschrift ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 24 augustus 2007. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.
Nadere stukken zijn ontvangen van het college van burgemeester en wethouders van Almelo. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 februari 2008, waar [appellant sub 1] en anderen, vertegenwoordigd door [appellant sub 1] en bijgestaan door mr. J.J. Paalman, advocaat te Zwolle, [appellante sub 2], vertegenwoordigd door [maat B} en bijgestaan door mr. P. Sipma, advocaat te Drachten, en het college, vertegenwoordigd door G. Rooks, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn daar als partij gehoord de raad, vertegenwoordigd door P. Oegema-de Groot en L. Snellenberg, ambtenaren in dienst van de gemeente, en het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Regionaal Bedrijventerrein Twente, vertegenwoordigd door [directeur], en bijgestaan door mr. S.W. Knoop, advocaat te Zwolle.
2. Overwegingen
2.1. [appellant sub 1] en anderen hebben ter zitting hun beroepsgronden ingetrokken, voor zover die betrekking hebben op Europese richtlijnen op het gebied van water.
2.2. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO), gelezen in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), rust op het college de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te onderzoeken of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de raad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft het college er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
2.3. [appellant sub 1] en anderen en [appellante sub 2] richten zich in beroep tegen de goedkeuring van het plan, dat grotendeels voorziet in uit te werken bestemmingen ten behoeve van een bedrijventerrein met een oppervlakte van ongeveer 180 hectare ten zuiden van Almelo, het 'Regionaal Bedrijventerrein Twente' (hierna: RBT).
2.4. [appellante sub 2] betoogt dat het plan in strijd is met het 'Streekplan Overijssel 2000+' (hierna: het streekplan), omdat het besluit tot vaststelling van de partiële herziening van het streekplan ten behoeve van het RBT door de Afdeling is vernietigd bij uitspraak van 19 april 2006, no.