ECLI:NL:RVS:2009:BI1822

Raad van State

Datum uitspraak
22 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200805501/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • M.H. Broodman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen goedkeuring bestemmingsplan door college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant

In deze zaak heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant op 27 mei 2008 besloten om goedkeuring te verlenen aan het bestemmingsplan "Partiële herziening Buitengebied 1997 Eversestraat", dat door de raad van de gemeente Sint-Oedenrode op 27 september 2007 was vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, vertegenwoordigd door ing. A.M.L. van Rooij, beroep ingesteld bij de Raad van State. De zitting vond plaats op 25 maart 2009, waar ook vertegenwoordigers van het college, de raad en Van Kaathoven Beheer B.V. aanwezig waren.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de appellant, die op meer dan twee kilometer afstand van het plangebied woont, geen rechtstreeks belang heeft bij het besluit van het college. De Afdeling oordeelt dat de afstand en de aanwezige obstakels, zoals gebouwen en bomen, ervoor zorgen dat de appellant geen zicht heeft op de bedrijven die onder het bestemmingsplan vallen. Bovendien heeft de appellant geen actuele eigendomsrechten in het plangebied, aangezien hij zijn agrarische gronden al meerdere jaren geleden heeft verkocht.

De Afdeling concludeert dat de appellant niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, omdat hij niet voldoet aan de vereisten van een voldoende objectief en persoonlijk belang dat rechtstreeks door het besluit wordt geraakt. Daarom is het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 22 april 2009.

Uitspraak

200805501/1/R2.
Datum uitspraak: 22 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 mei 2008, nr. 1339193, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Sint-Oedenrode (hierna: de raad) bij besluit van 27 september 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Partiële herziening Buitengebied 1997 Eversestraat".
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 juli 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 13 augustus 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 maart 2009, waar [appellant], vertegenwoordigd door ing. A.M.L. van Rooij, werkzaam bij Ecologisch Kennis Centrum B.V. te Sint-Oedenrode, en het college, vertegenwoordigd door E.A.L.J.C. van Lieshout, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn ter zitting de raad, vertegenwoordigd door H.W.M.A. van den Berk-van de Laar, wethouder, en L.W.T.A.M. Vulders, ambtenaar in dienst van de gemeente, en Van Kaathoven Beheer B.V., vertegenwoordigd door mr. C.G.J.M. Termaat, advocaat te Rosmalen, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in uitbreiding van het bestemmingsvlak en het bouwvlak van het [bedrijf] aan de [locatie 1] en in uitbreiding van de bouwmogelijkheden binnen het bestaande bestemmingsvlak van het [loonbedrijf] aan de [locatie 2] te [plaats]. Bij het bestreden besluit heeft het college het plan goedgekeurd.
2.2. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2.1. De wetgever heeft het beroepsrecht beperkt tot rechtstreeks belanghebbenden teneinde te voorkomen dat een ieder, in welke hoedanigheid ook, of een persoon met slechts een verwijderd of indirect belang als belanghebbende zou moeten worden beschouwd en beroep zou kunnen instellen. Om als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
2.2.2. [appellant] woont op een afstand van ruim twee kilometer van het plangebied. Vanuit zijn woning heeft hij geen zicht op de bedrijven aan de Eversestraat waarop het plan betrekking heeft. Tussen de woning en de bedrijven staan diverse gebouwen, bomen, en overige groenvoorzieningen die een direct zicht op de bedrijven vanuit de woning van [appellant] ontnemen. Gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die in het plangebied mogelijk worden gemaakt is deze afstand naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen.
Voorts heeft [appellant] geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks genoemde afstand een objectief, actueel en persoonlijk belang van hem rechtstreeks door het besluit wordt geraakt. [appellant] heeft geen gronden in of in de directe omgeving van het plangebied in eigendom. De omstandigheid dat [appellant] eigenaar was van agrarische gronden die nu deel uitmaken van het plangebied, is niet een omstandigheid op grond waarvan een actueel belang kan worden aangenomen, nu vaststaat dat hij deze gronden al meerdere jaren niet meer in eigendom heeft en deze gronden zijn overgedragen aan [holding]. De omstandigheid dat naar de mening van [appellant] destijds een te lage prijs is betaald voor zijn gronden leidt evenmin tot de conclusie dat [appellant] een actueel belang heeft dat rechtstreeks bij dit besluit is betrokken. Een louter subjectief gevoel van betrokkenheid bij een besluit, hoe sterk dat gevoel wellicht ook is, is niet voldoende om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt.
Aan de ter zitting ingenomen stelling dat [appellant] wel belanghebbende zou zijn geweest als het bestemmingsplan zou zijn vastgesteld op een moment dat hij nog eigenaar was van de gronden, maakt - wat daar ook van zij - niet dat hij als belanghebbende kan worden aangemerkt ten aanzien van het besluit van 27 mei 2008.
Met betrekking tot het betoog ter zitting dat [appellant] belanghebbende is bij het bestreden besluit omdat op het terrein aan de [locatie 1] onder meer geïmpregneerd sloophout wordt verwerkt, dat na verwerking tot bijvoorbeeld meubelmateriaal ook in zijn woning terecht kan komen en daar gezondheidsrisico's kan veroorzaken, overweegt de Afdeling dat [appellant] zich hierin niet dan wel onvoldoende onderscheidt van anderen, zodat ook hierin geen voldoende objectief en persoonlijk belang kan worden gevonden dat rechtstreeks bij het besluit van 27 mei 2008 is betrokken.
2.3. De conclusie is dat [appellant] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht zodat hij daartegen ingevolge artikel 54, tweede lid, aanhef en onder d, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, geen beroep kan instellen. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Broodman, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Broodman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 april 2009
204-605.