ECLI:NL:RVS:2009:BI4527

Raad van State

Datum uitspraak
15 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200807605/3/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • K.M. Gerkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit college van gedeputeerde staten van Overijssel met betrekking tot bestemmingsplan Woon en recreatiepark Scheerwolde

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 15 mei 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van een voorlopige voorziening. Deze voorlopige voorziening was eerder getroffen op 18 februari 2009, waarbij het besluit van het college van gedeputeerde staten van Overijssel van 19 augustus 2008 was geschorst, met uitzondering van bepaalde plandelen met de bestemming 'Woondoeleinden' en 'Dagrecreatieve doeleinden'. De verzoekers, waaronder het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland en Euro Investors B.V., vroegen de voorzitter om deze schorsing op te heffen. Tijdens de zitting op 24 april 2009 zijn de verzoekers en de verweerder, het college van gedeputeerde staten van Overijssel, vertegenwoordigd door ambtenaren en advocaten, verschenen.

De voorzitter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de raad van de gemeente Steenwijkerland zijn besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Woon en recreatiepark Scheerwolde' had ingetrokken en opnieuw had vastgesteld zonder dat het ontwerpplan ter inzage was gelegd. Dit was in strijd met de Algemene wet bestuursrecht en de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De voorzitter oordeelde dat het besluit van het college van 19 augustus 2008 mogelijk in de bodemprocedure vernietigd zou kunnen worden.

Daarnaast werd er in de uitspraak opgemerkt dat de vraag of het plan significante gevolgen kan hebben voor de natuurgebieden De Wieden en De Weerribben in de bodemprocedure beantwoord moet worden. De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was om het verzoek tot opheffing van de voorlopige voorziening toe te wijzen en wees het verzoek af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200807605/3/R1.
Datum uitspraak: 15 mei 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van:
het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland en de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Euro Investors B.V.,
verzoeksters,
om opheffing (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht) van de bij uitspraak van 18 februari 2009, in zaak nr.
200807605/2, getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen onder meer:
1. [verzoeker sub 1], wonend te [woonplaats], gemeente Steenwijkerland,
2. de stichting Stichting tot behoud van Wetering en omstreken, gevestigd te Wetering, gemeente Steenwijkerland, en anderen,
3. de stichting Stichting Natuur- en Milieuplatform Steenwijkerland, gevestigd te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland,
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 18 februari 2009 heeft de voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Overijssel (hierna: het college) van 19 augustus 2008, kenmerk 2008/0115539, geschorst, met uitzondering voor zover het betreft de plandelen met de bestemming "Woondoeleinden 1", "Woondoeleinden 2", "Woongebouw" en "Dagrecreatieve doeleinden".
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 april 2009, hebben het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland (hierna: het college van burgemeester en wethouders) en de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Euro Investors B.V. (hierna: Euro Investors B.V.) de voorzitter verzocht deze voorlopige voorziening op te heffen.
Van de zijde van het college van burgemeester en wethouders en Euro Investors B.V., de stichting Stichting Natuur- en Milieuplatform Steenwijkerland, [verzoeker sub 1] en het college zijn nadere stukken ontvangen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 april 2009, waar het college van burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door A. van de Nadort en A.P. van der Wal, ambtenaren in dienst van de gemeente, Euro Investors B.V., vertegenwoordigd door mr. A.C. van Langen, de stichting Stichting tot behoud van Wetering en omstreken en anderen, vertegenwoordigd door mr. S. Maakal, advocaat te Heerenveen en de stichting Stichting Natuur- en Milieuplatform Steenwijkerland, vertegenwoordigd door [gemachtigde], zijn verschenen.
Buiten bezwaren van partijen zijn ter zitting nog stukken in het geding gebracht.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Gelet op het verhandelde ter zitting stelt de voorzitter aan de hand van het bestreden besluit en het raadsbesluit vast dat de raad van de gemeente Steenwijkerland bij besluit van 22 april 2008 zijn besluit van 23 oktober 2007 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Woon en recreatiepark Scheerwolde" heeft ingetrokken en dit bestemmingsplan vervolgens opnieuw heeft vastgesteld, zonder dat het ontwerpplan opnieuw ter inzage heeft gelegen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 7 maart 1997 in zaak nr. E01.95.0006 (aangehecht ter voorlichting van partijen), biedt de Algemene wet bestuursrecht noch de Wet op de Ruimtelijke Ordening mogelijkheden tot het in dit stadium van de procedure inbrengen van een (opnieuw) vastgesteld plan met de bedoeling deze procedure overigens ongewijzigd voort te zetten, zonder dat de voorafgaande stadia zijn doorlopen. Gelet hierop is de voorzitter voorshands van oordeel dat, anders dan het college heeft overwogen, aan dit plan ten onrechte geen terinzagelegging van het ontwerpplan ten grondslag heeft gelegen. De voorzitter acht het dan ook niet uitgesloten dat het besluit omtrent goedkeuring van het college van 19 augustus 2008 om deze reden in de bodemprocedure zal worden vernietigd.
2.3. Daarenboven overweegt de voorzitter dat in de uitspraak van de voorzitter van 18 februari 2009 onder meer is overwogen dat de vraag of het plan significante gevolgen kan hebben en of daarom een passende beoordeling van de gevolgen van het plan voor De Wieden en De Weerribben had moeten worden gemaakt, in de bodemprocedure dient te worden beantwoord. De voorzitter ziet thans geen aanleiding voor een ander oordeel. Te meer nu niet buiten twijfel is of het rapport "Ecologische Toetsing Recreatiepark Scheerwolde, integratie en aanvulling bestaande toetsingen" van ecologisch onderzoeksbureau Altenburg en Wymenga van 25 maart 2009 een volledig antwoord geeft op de vraag of is uitgesloten dat de aanleg van het recreatiepark, inclusief recreatieplas, significante effecten heeft op De Wieden en De Weerribben, aangezien in dit rapport bijvoorbeeld geen aandacht wordt besteed aan de geluidbelasting op deze gebieden in de aanlegfase.
2.4. Gelet op het vorenstaande wijst de voorzitter het verzoek af.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Gerkema, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Gerkema
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2009
472.