200902078/1/H2.
Datum uitspraak: 2 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
de onderlinge waarborgmaatschappij OWM Centrale Zorgverzekeraars groep U.A.,
verweerder.
Bij brief van 17 maart 2008 heeft de onderlinge waarborgmaatschappij OWM Centrale Zorgverzekeraars groep U.A. (hierna: CZ) aan [appellant] medegedeeld dat bij CZ gedeclareerde ziektekosten tot een bedrag van € 150,00 onder het eigen risico voor ziektekosten vallen en dat CZ dat bedrag verrekent.
Bij brief van 8 oktober 2008 heeft CZ medegedeeld dat het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar niet tot een ander oordeel leidt.
Tegen deze brief heeft [appellant] bij brief een klacht ingediend bij het College voor zorgverzekeringen (hierna: CvZ), bij het CvZ ingekomen op 24 oktober 2008. Het CvZ heeft de klachtbrief als beroepschrift doorgezonden aan de rechtbank Maastricht. De rechtbank heeft de brief doorgezonden aan de Centrale Raad van Beroep. Deze heeft de brief doorgezonden aan de Raad van State. [appellant] heeft de gronden van zijn beroepschrift aangevuld bij brief van 10 juni 2009.
CZ heeft een verweerschrift ingediend.
Desgevraagd hebben [appellant] en CZ nadere inlichtingen verschaft.
Het CvZ heeft desgevraagd op de voet van artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) inlichtingen verschaft.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 november 2009, waar [appellant], in persoon, en CZ, vertegenwoordigd door mr. S.A.M. Clijsen, werkzaam bij CZ, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder p, van EG-Verordening 1408/71 worden voor de toepassing van deze verordening onder "orgaan van de woonplaats" en "orgaan van de verblijfplaats" verstaan, het orgaan dat ter plaatse waar de betrokkene woont, bevoegd is de prestaties te verlenen, respectievelijk het orgaan dat ter plaatse waar de betrokkene verblijft, bevoegd is de prestaties te verlenen, volgens de wetgeving welke door dit orgaan wordt toegepast, of, indien een zodanig orgaan niet bestaat, het door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat aangewezen orgaan.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, is deze verordening van toepassing op alle wettelijke regelingen betreffende de prestaties bij ziekte.
Ingevolge artikel 18a van de Zorgverzekeringswet heeft iedere verzekerde van 18 jaar of ouder een verplicht eigen risico van €150,00 per kalenderjaar.
Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank.
2.2. Ambtshalve overweegt de Afdeling dat eerst de vraag moet worden beantwoord of de brieven van CZ aan [appellant] van 17 maart 2008 en 8 oktober 2008 besluiten zijn als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb, waartegen ingevolge artikel 8:1 van die wet beroep openstaat. Onder een besluit wordt ingevolge artikel 1:3 een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling verstaan.
CZ is niet een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb, maar een onderlinge waarborgmaatschappij als bedoeld in artikel 3 gelezen in samenhang met artikel 53 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Derhalve moet worden beoordeeld of CZ een ander persoon of college is met enig openbaar gezag bekleed, als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb. Bepalend daarvoor is, of sprake is van de uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft voor de jaren 2006 tot en met 2008 CZ aangewezen als "orgaan van de woonplaats" voor in Nederland wonende buitenlandse verzekerden als bedoeld in artikel 1, onderdeel p, van EG-Verordening 1408/71 (Stcrt. 2005, 210). Deze aanwijzing behelst evenwel niet meer, dan dat CZ de in een andere lidstaat van de EG verzekerde prestaties dient te verlenen. De relatie tussen CZ en [appellant] wordt niet beheerst door enige wettelijke bepaling die aan CZ een publiekrechtelijke bevoegdheid toekent om eenzijdig de rechtsbetrekking tussen CZ en [appellant] vast te stellen, maar door een tussen [appellant] en CZ gesloten verdragspolis. Deze polis is blijkens de bewoordingen ervan een overeenkomst naar burgerlijk recht. Dat deze polis niet haar grondslag heeft in de Zorgverzekeringswet maar in EG-Verordening 1408/71, maakt dat niet anders. De mededeling van CZ dat [appellant] een eigen risico van € 150,00 heeft, betreft dan ook niet het uitoefenen van een publiekrechtelijke bevoegdheid maar een handeling naar privaatrecht.
2.3. Gelet hetgeen hiervoor is overwogen, verklaart de Afdeling zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. Gelet op artikel 8:71 van de Awb stelt de Afdeling vast dat ter zake van het geschil dat partijen in deze procedure verdeeld houdt, uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend.
2.4. De Secretaris van de Raad van State dient op na te melden wijze de proceskosten van [appellant] te vergoeden. Een redelijke toepassing van artikel 43, eerste lid, van de Wet op de Raad van State brengt voorts met zich dat het griffierecht door de Secretaris van de Raad van State aan [appellant] wordt terugbetaald.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen;
II. verstaat dat de Secretaris van de Raad van State aan [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 45,69 (zegge: vijfenveertig euro en negenenzestig eurocent) vergoedt;
III. verstaat dat de Secretaris van de Raad van State aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 145,00 (zegge: honderdvijfenveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. W. van den Brink, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 december 2009