ECLI:NL:RVS:2010:BN6993

Raad van State

Datum uitspraak
9 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201006736/1/M1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake wijziging tankstation en handhaving afstandseisen

Op 27 mei 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen een melding geaccepteerd voor de verandering van een tankstation, gelegen aan een specifieke locatie in Amstelveen. Deze melding betreft de verplaatsing van een ondergrondse LPG-installatie, waarbij de afstand tussen het reservoir en het dichtstbijzijnde woonhuis van 24 meter naar meer dan 25 meter zou worden vergroot. Dit zou in overeenstemming zijn met de afstandseisen zoals gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi).

Tegen dit besluit heeft de verzoekster bezwaar gemaakt en op 13 juli 2010 verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 23 augustus 2010 ter zitting behandeld. Het college van burgemeester en wethouders was vertegenwoordigd door R.R. Bisoen en K. Tsolakidis, terwijl het tankstation werd vertegenwoordigd door H. Brouwer. De verzoekster was niet aanwezig.

De voorzitter overwoog dat de melding niet leidt tot wijziging van de vergunning, en dat de melder niet verplicht is om de gemelde wijzigingen door te voeren. De voorzitter constateerde dat de afstand van 26 meter, zoals opgenomen in de vergunning, in overeenstemming is met de voorschriften van het Bevi en de Revi. Daarom was wijziging van de vergunning niet vereist. De acceptatie van de melding staat niet in de weg aan handhaving indien nodig.

Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was dat zich tegen de acceptatie van de melding verzette. De beslissing werd op 9 september 2010 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201006736/1/M1.
Datum uitspraak: 9 september 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [verzoekster], gevestigd te [plaats], om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 mei 2010 heeft het college een melding van de verandering van [het tankstation], gelegen aan de [locatie] te [plaats] geaccepteerd.
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] bezwaar gemaakt.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 juli 2010, heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 augustus 2010, waar het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen, vertegenwoordigd door R.R. Bisoen en K. Tsolakidis is verschenen. Tevens is [het tankstation], vertegenwoordigd door H. Brouwer, ter zitting als partij gehoord. [verzoekster] is niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De melding betreft het verplaatsen van het ondergrondse reservoir van de tot het tankstation behorende LPG-installatie. Door deze verplaatsing wordt de afstand tussen het reservoir en het meest nabije woonhuis, die nu 24 meter bedraagt, vergroot tot meer dan 25 meter. Daarmee wordt, volgens de melding, de situatie in overeenstemming gebracht met de afstand die ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (hierna: Revi) tussen het reservoir van de onderhavige LPG-installatie en een kwetsbaar object in acht dient te worden genomen.
2.2. [verzoekster] betoogt dat het met de acceptatie van de melding beoogde doel, namelijk het opheffen van strijd met de Wet milieubeheer in samenhang met het Bevi en de Revi, niet wordt bereikt. Zij wijst op de uitspraak van de Afdeling van 3 maart 2010, in zaak nr.
200905323/1/M1. In die uitspraak is vastgesteld dat door de acceptatie van de melding de vergunning niet wordt gewijzigd, en dat de melder ook niet verplicht is de gemelde wijzigingen door te voeren. Derhalve leidt de melding er blijkens die uitspraak niet toe dat voldaan wordt aan de ingevolge het Bevi gestelde afstandseisen.
2.3. Het college betoogt dat volgens de, bij besluit van 15 oktober 2008 verleende, vergunning, het reservoir van de LPG tank op een afstand van 26 meter van het dichtstbijzijnde kwetsbare object ligt. Tengevolge van een meetfout is de situatie in de praktijk niet in overeenstemming met de vergunning. Het college betoogt dat door de verandering waarvan melding is gedaan de feitelijke situatie in overeenstemming met de vergunning zal worden gebracht. Indien de benodigde wijzigingen niet worden doorgevoerd zal op korte termijn handhavend worden opgetreden tegen het in strijd met de vergunning in werking zijn van de inrichting, aldus het college.
2.4. De voorzitter constateert dat niet bestreden is dat de in de vergunning opgenomen afstand van 26 meter voor de onderhavige inrichting in overeenstemming is met de voorschriften in het Bevi en de Revi. Gelet daarop is wijziging van de vergunning niet vereist. De melding ziet, anders dan in bovenvermelde uitspraak van 3 maart 2010, niet op wijziging van de vergunning met het oog op opheffing van strijd met de voorschriften van het Bevi en de Revi. De voorzitter overweegt voorts dat de acceptatie van de melding niet in de weg staat aan de toepassing, al dan niet op verzoek, van bestuurlijke handhavingsmiddelen. Gelet hierop is er naar het oordeel van de voorzitter geen spoedeisend belang dat zich tegen acceptatie van de melding verzet.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Postma, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Postma
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 september 2010
539.