ECLI:NL:RVS:2011:BP7096
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- J. Schaaf
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake boete opgelegd aan verzoekster wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen
Op 2 maart 2011 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoekster, gevestigd te [plaats], een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen een boete van € 328.000,00 die door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De boete was opgelegd bij besluit van 20 april 2010. De verzoekster heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij vreesde dat de continuïteit van haar onderneming in gevaar zou komen als de boete geïnd zou worden.
De voorzitter heeft het verzoek op 18 februari 2011 ter zitting behandeld, waarbij de verzoekster werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. W.M. van Dijk, en de minister door mr. M.C. Stokman. De verzoekster betoogde dat de opgelegde boete haar in een financiële noodsituatie zou brengen, maar de voorzitter oordeelde dat zij niet aannemelijk had gemaakt dat de boete daadwerkelijk tot ernstige financiële problemen zou leiden. De overgelegde kredietovereenkomst en de positieve bedrijfsresultaten gaven geen aanleiding om aan te nemen dat de continuïteit van de onderneming in gevaar zou komen.
De voorzitter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening ontbeert het noodzakelijke spoedeisende belang, aangezien de hoofdzaak binnen afzienbare tijd behandeld zou worden. Daarom werd het verzoek afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 2 maart 2011.