ECLI:NL:RVS:2011:BP7827

Raad van State

Datum uitspraak
7 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201100691/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestemmingsplan 'Station Hoevelaken' in verband met voorlopige voorziening

Op 7 maart 2011 vond een openbare zitting plaats waarin de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, P.J.J. van Buuren, de verzoeken om een voorlopige voorziening behandelde. De zaak betreft een beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Nijkerk van 28 oktober 2010, waarbij het bestemmingsplan 'Station Hoevelaken' werd vastgesteld. Verzoekers, [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], vroegen de voorzitter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter besloot het besluit van de raad van de gemeente Nijkerk te schorsen tot het moment waarop het bestemmingsplan 'Station Hoevelaken', vastgesteld door de raad van de gemeente Amersfoort op 8 februari 2011, in werking treedt. Dit besluit werd genomen om te voorkomen dat er onevenredig nadeel zou ontstaan voor de verzoekers, gezien de samenhang tussen de plannen van de gemeenten Nijkerk en Amersfoort.

De voorzitter overwoog dat er niet op voorhand kon worden uitgesloten dat de leefomgeving van [verzoeker sub 1] door de bouw van het station zou worden beïnvloed door een toename van het verkeer. Dit leidde tot de conclusie dat de ontvankelijkheid van het beroep niet in twijfel kon worden getrokken. De voorzitter benadrukte dat het onwenselijk was om met de aanleg van het P&R-terrein te beginnen voordat het bestemmingsplan van de gemeente Amersfoort in werking was getreden. De voorzitter gelastte ook dat de raad van de gemeente Nijkerk de door de verzoekers betaalde griffierechten vergoedde. De uitspraak benadrukt het belang van de samenhang tussen de verschillende plannen en de bescherming van de belangen van de verzoekers.

Uitspraak

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoeker sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [verzoeker sub 2], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Nijkerk,
verweerder.
Procesverloop
Openbare zitting gehouden op 7 maart 2011 om 11:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. P.J.J. van Buuren voorzitter (vz.)
ambtenaar van staat: mr. S.B. Smit-Colenbrander
Verschenen:
[verzoeker sub 1], in persoon;
De raad, vertegenwoordigd door M.J. Loos en H. Kasteel;
Het college van gedeputeerde staten van Gelderland, vertegenwoordigd door P.G.A.L. Evers, werkzaam bij de provincie, als partij;
De raad van de gemeente Amersfoort, vertegenwoordigd door W.R.H. van Santen-Buma, werkzaam bij de gemeente Amersfoort, als partij.
Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van 28 oktober 2010, waarbij de raad het bestemmingsplan "Station Hoevelaken" heeft vastgesteld. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Nijkerk van 28 oktober 2010, kenmerk 2010-094 tot het tijdstip waarop het bestemmingsplan "Station Hoevelaken", dat door de raad van de gemeente Amersfoort bij besluit van 8 februari 2011, kenmerk 3597705, is vastgesteld, in werking treedt;
II. gelast dat de raad van de gemeente Nijkerk aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [verzoeker sub 1] en € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [verzoeker sub 2] vergoedt.
Daartoe overweegt hij het volgende.
Wat betreft het betoog van de raad dat [verzoeker sub 1] niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden beschouwd, overweegt de voorzitter dat niet op voorhand kan worden uitgesloten dat de directe leefomgeving van [verzoeker sub 1] door de bouw van het station wordt beïnvloedt door een toename van het verkeer op de Stoutenburgerlaan, in de directe nabijheid waarvan zij woonachtig is. Hij ziet dan ook aanleiding van de ontvankelijkheid van het beroep uit te gaan. De voorzitter ziet derhalve geen beletsel om tot een inhoudelijke beoordeling van het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening over te gaan.
Voorts is niet in geschil dat [verzoeker sub 2] belanghebbende is, zodat in ieder geval in zoverre een inhoudelijke beoordeling van het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening aangewezen is.
De gemeente Nijkerk en de gemeente Amersfoort willen een nieuw station bouwen op en rond de kruising van de huidige spoorlijn Amersfoort-Ede/Wageningen (Valleilijn), de rijksweg A1 en de Stoutenburgerlaan. Om dit mogelijk te maken voorziet het onderhavige plan in een P&R-terrein ten noorden van de A1 en ten westen van het talud in de Stoutenburgerlaan en een aangepast tracé voor de Hoevelakense beek. Bij besluit van 8 februari 2011 is verder door de raad van de gemeente Amersfoort het bestemmingsplan "Station Hoevelaken" vastgesteld. Dit plan voorziet in de bouw van het station Hoevelaken zelf.
Tussen partijen is niet in geschil dat er een duidelijke samenhang bestaat tussen beide plannen. De voorzitter acht het onwenselijk dat op het grondgebied van de gemeente Nijkerk met de aanleg van het P&R-terrein wordt begonnen, terwijl het bestemmingsplan van de gemeente Amersfoort dat de bouw van het station zelf mogelijk maakt nog niet in werking is getreden. Gelet op de onmiskenbare samenhang tussen beide plannen, ziet de voorzitter, ter voorkoming van onevenredig nadeel aan de zijde van verzoekers, aanleiding het bestreden besluit te schorsen tot het tijdstip waarop het bestemmingsplan "Station Hoevelaken", dat is vastgesteld door de raad van de gemeente Amersfoort, in werking treedt.
Tenslotte overweegt de voorzitter dat, indien omstandigheden daartoe aanleidingen geven, het partijen vrijstaat om opheffing van de getroffen voorziening te verzoeken.
w.g. Van Buuren w.g. Smit-Colenbrander
voorzitter ambtenaar van staat
432.