201107327/1/A1.
Datum uitspraak: 14 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid JPO Vastgoed B.V., gevestigd te Elst, gemeente Overbetuwe,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 24 mei 2011 in zaak nr. 10/3468 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe.
Bij besluit van 11 maart 2010 heeft het college aan [vergunninghouder] een reguliere bouwvergunning verleend voor het gedeeltelijk veranderen van de muziekschool gelegen op het perceel [locatie] te Elst Gld. (hierna: het pand).
Bij besluit van 27 juli 2010 heeft het college het door JPO Vastgoed daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 24 mei 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door JPO Vastgoed daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft JPO Vastgoed bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 juli 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 18 juli 2011.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[vergunninghouder] heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 februari 2012, waar JPO Vastgoed, vertegenwoordigd door J.J.A. Joosten, bijgestaan door mr. Tj.P. Grünbauer, advocaat te Ede, en het college, vertegenwoordigd door mr. E. Karman en M. Scholte, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door haar directeuren [vergunninghouder] en [directeur], bijgestaan door mr. M.B. van Zantvoort, verschenen.
2.1. Het bouwplan voorziet in de verwijdering van een kolom en het aanbrengen van een spantconstructie teneinde het pand, dat in gebruik is als muziekschool, beter geschikt te maken voor theatervoorstellingen.
2.2. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Kern Elst" rust op het perceel de bestemming "Centrumdoeleinden 2" met de nadere aanduiding "differentiatievlak sportschool".
Ingevolge artikel 1, lid 36, van de planvoorschriften, voor zover hier van belang, wordt onder maatschappelijke dienstverlening verstaan het verlenen van diensten, zoals die genoemd worden in de bedrijfsklassen 90 tot en met 95, 96.98-96.99, 97 en 98.4 van de Bedrijfstak nr. 9 van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek opgestelde Standaard Bedrijfsindeling (bijlage twee van de voorschriften), bijvoorbeeld:
- sociaal-culturele en culturele instellingen;
Ingevolge artikel 10, eerste lid, zijn de gronden op de plankaart aangewezen voor "Centrumdoeleinden 2", voor zover hier van belang, bestemd voor:
b. zakelijk en maatschappelijke dienstverlening, waarvan de uitoefening dient te geschieden in een rechtstreeks contact met het publiek, bijvoorbeeld door middel van een baliefunctie;
f. bedrijven, doch uitsluitend binnen het ter zake op de plankaart aangegeven differentiatievlak en uitsluitend op de plankaart vermelde bedrijven, dan wel bedrijven die voorkomen in de milieucategorieën 1 en 2 van de Basiszoneringslijst (bijlage 1) dan wel het uitoefenen van de op de plankaart met de aanduiding I en II specifiek aangeduide industriële en ambachtelijke bedrijven die aanwezig zijn ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan en voorkomen in de categorie 3 van de bij deze voorschriften behorende Basiszoneringslijst;
g. een sportschool, maar uitsluitend ter plaatse van het "differentiatievlak sportschool" op de plankaart;
Ingevolge artikel 10, tweede lid, geldt voor de in lid één onder a tot en met g bedoelde functies dat:
(1) de onder lid één sub a vermelde functie als hoofdactiviteit slechts in het hoofdgebouw mag plaatsvinden;
(2) mede als doeleinde wordt beschouwd: functieverandering binnen de bestemming, ook voor een deel van de gronden, uitsluitend met inachtneming van het in dat planvoorschrift opgenomen schema.
2.3. JPO Vastgoed betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan. Daartoe voert zij aan dat de omzettingstabel zoals weergegeven in artikel 10, tweede lid, onder 2, van de planvoorschriften niet voorziet in de omzetting van een sportschool in theater. JPO Vastgoed betoogt voorts dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het beoogd gebruik van het pand in strijd is met het bestemmingsplan, omdat door de verwezenlijking van het bouwplan de intensiteit van het gebruik als theater verder zal toenemen.
2.3.1. Het college heeft bij een in rechte onaantastbaar besluit van het college van 9 juli 2009 bouwvergunning verleend voor de verbouw van het pand tot muziekschool met ondersteunende horeca. Als gevolg van de verlening van die bouwvergunning is de functie van het pand gewijzigd naar de, ook binnen de bestemming "Centrumdoeleinden 2" passende, functie maatschappelijke dienstverlening als bedoeld in artikel 1, lid 36, van de planvoorschriften. De rechtbank heeft terecht deze bestaande situatie als uitgangspunt gehanteerd bij de beoordeling van het bouwplan. Nu het bouwplan een interne verbouwing betreft teneinde het pand geschikt te maken voor theatervoorstellingen, blijft de functie van het gebruiksdoel van het pand binnen de functie "maatschappelijke dienstverlening", zoals omschreven in artikel 1, lid 36 van de planvoorschriften. Reeds hierom is het bouwplan niet in strijd met artikel 10 van de planvoorschriften.
De ter zitting door JPO Vastgoed gedane verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 13 april 2005 in zaak nr.
200405311/1is in dit verband niet relevant, reeds omdat in dat geval wel sprake was van activiteiten die strijdig waren met het ter plaatse geldende bestemmingsplan.
2.4. JPO Vastgoed betoogt voorts dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het bouwplan in strijd is met het Bouwbesluit.
2.4.1. Ingevolge artikel 44, eerste lid, aanhef en onder a, van de Woningwet, zoals dat luidde ten tijde van belang, mag slechts en moet de reguliere bouwvergunning worden geweigerd, indien de aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet aannemelijk maken dat het bouwen waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan de voorschriften die zijn gegeven bij of krachtens het Bouwbesluit 2003.
2.4.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 september 2006 in zaak nr.
200510340/1) volgt uit artikel 4 van de Woningwet en de geschiedenis van totstandkoming van deze bepaling (Kamerstukken II 1998/-99, 26 734, nr. 3, blz. 37) en de Nota van Toelichting (blz. 174 en 181, Stb. 2001, 410) dat op het verbouwen van een bouwwerk in beginsel de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit 2003 van toepassing zijn. Deze eisen gelden alleen ten aanzien van dat gedeelte van het bouwwerk dat wordt verbouwd. Nu de grootte van de ruimte waarin de kolom zal worden verwijderd als gevolg van het bouwplan niet wijzigt en het aantal keer dat de ruimte per jaar wordt gebruikt niet relevant is voor de ingevolge het Bouwbesluit geldende brandveiligheidseisen, behoeft alleen de verwijdering van de kolom en de aanbrenging van de spantconstructie, tezamen met de eventueel daarmee verband houdende wijzigingen in de constructie van het pand, te worden getoetst aan de nieuwbouweisen uit het Bouwbesluit. De in dat verband door Croes bouwtechnisch ingenieursbureau opgestelde constructieberekening is op 5 maart 2010 akkoord bevonden door een constructeur van de gemeente Overbetuwe en is door JPO Vastgoed niet betwist. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het college aannemelijk had moeten achten dat het bouwen waarop de aanvraag betrekking had, niet voldoet aan de voorschriften uit het Bouwbesluit.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van staat.
w.g. Offers w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2012