ECLI:NL:RVS:2012:BY4397

Raad van State

Datum uitspraak
28 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201105157/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • M.J. van der Zijpp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om bestuurlijke handhavingsmaatregelen tegen Club Cèrcle Hippique

In deze zaak heeft [appellant] beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om bestuurlijke handhavingsmaatregelen met betrekking tot een door Club Cèrcle Hippique gedreven inrichting voor het trainen en huisvesten van sportpaarden aan de Middenweg 147c te Nederhorst den Berg. Het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren heeft op 27 januari 2009 het verzoek van [appellant] afgewezen. Na een bezwaarprocedure heeft het college op 15 maart 2011 opnieuw besloten, waarop [appellant] beroep heeft ingesteld. De zaak is behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 november 2012, waar [appellant] in persoon en bijgestaan door mr. R.A.M. Verkoijen, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.A.L. van den Puttelaar, aanwezig waren.

De Afdeling heeft overwogen dat Club Cèrcle Hippique de exploitatie van de inrichting inmiddels heeft gestaakt. [appellant] stelde dat hij belang had bij een beoordeling van zijn beroep met het oog op mogelijke toekomstige overtredingen door Club Cèrcle Hippique of door een andere houder van de inrichting. De Afdeling concludeerde echter dat er geen procesbelang meer was bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, aangezien de exploitatie van de inrichting niet meer zal worden hervat. De Afdeling heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 28 november 2012. De zaak is geregistreerd onder nummer 201105157/1/A4.

Uitspraak

201105157/1/A4.
Datum uitspraak: 28 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Nederhorst den Berg, gemeente Wijdemeren,
en
het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 januari 2009 heeft het college een verzoek van [appellant] om toepassing van bestuurlijke handhavingsmaatregelen met betrekking tot een door Club Cèrcle Hippique gedreven inrichting voor het trainen en huisvesten van sportpaarden aan de Middenweg 147c te Nederhorst den Berg afgewezen.
Bij besluit van 15 maart 2011 heeft het college opnieuw besloten op het bezwaar dat [appellant] tegen de afwijzing heeft gemaakt.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 november 2012, waar [appellant], in persoon en bijgestaan door mr. R.A.M. Verkoijen, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.A.L. van den Puttelaar, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    [appellant] heeft verzocht om toepassing van bestuurlijke handhavingsmaatregelen wegens het in strijd met de voor de inrichting geldende milieuvergunning laden en lossen van paarden.
2.    Vaststaat dat Club Cèrcle Hippique de exploitatie van de inrichting inmiddels heeft gestaakt. [appellant] stelt dat hij desondanks belang heeft bij een beoordeling van zijn beroep met het oog op mogelijke toekomstige overtredingen door Club Cèrcle Hippique of door een andere houder van de inrichting als de inrichting weer in gebruik wordt genomen.
3.    Overtredingen door Club Cèrcle Hippique zullen niet meer plaatsvinden. Het staat thans vast dat zij de exploitatie van de inrichting niet meer zal hervatten. In zoverre heeft [appellant] geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
Dat in de toekomst de inrichting mogelijk door een ander in gebruik wordt genomen en dat deze de voor hem geldende vergunning dan mogelijk zal overtreden, levert evenmin een procesbelang op bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
4.    Gelet hierop is het beroep niet-ontvankelijk.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld    w.g. Van der Zijpp
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 november 2012
262-732.