ECLI:NL:RVS:2013:1014

Raad van State

Datum uitspraak
4 september 2013
Publicatiedatum
4 september 2013
Zaaknummer
201301569/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van zorgtoeslag en terugvordering door de Belastingdienst

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 15 januari 2013. De Belastingdienst/Toeslagen had op 31 oktober 2011 het aan [appellant] toegekende voorschot zorgtoeslag over 2011 herzien en vastgesteld op nihil. Tevens werd op 8 november 2011 een bedrag van € 819,00 aan teveel betaalde voorschotten teruggevorderd. De rechtbank verklaarde het beroep van [appellant] ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld. De Belastingdienst/Toeslagen stelde dat [appellant] geen recht had op zorgtoeslag, omdat hij niet als verzekerde werd beschouwd volgens de Wet op de zorgtoeslag. [appellant] betoogde dat het onterecht was dat de Belastingdienst/Toeslagen de voorschotten terugvorderde, aangezien hij het aanvraagformulier verkeerd had begrepen en al 40 jaar in Italië woonde. Hij stelde ook dat hij niet in staat was om de voorschotten terug te betalen.

De Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat [appellant] over 2011 geen aanspraak op zorgtoeslag had. De Belastingdienst/Toeslagen was verplicht om de teveel betaalde voorschotten terug te vorderen, zoals eerder is overwogen in een andere uitspraak. Het hoger beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201301569/1/A2.
Datum uitspraak: 4 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 15 januari 2013 in zaak nr. 12/389 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 31 oktober 2011 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het aan [appellant] toegekende voorschot zorgtoeslag over 2011 herzien vastgesteld op nihil. Bij besluit van 8 november 2011 heeft de dienst € 819,00 aan teveel betaalde voorschotten van hem teruggevorderd.
Bij besluit van 20 januari 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellant] tegen die besluiten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 januari 2013 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Met toestemming van partijen heeft de Afdeling afgezien van behandeling van de zaak ter zitting en het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet op de zorgtoeslag (hierna: de Wzt) wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen, tenzij anders is geregeld, onder verzekerde verstaan: de persoon, bedoeld in artikel 1, onder f, of in artikel 69 van de Zorgverzekeringswet, vanaf de eerste dag van de kalendermaand, volgende op de maand waarin hij achttien jaar wordt, met uitzondering van de verzekerde, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van die wet.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, heeft een verzekerde, indien de normpremie voor de verzekerde in het berekeningsjaar minder bedraagt dan de standaardpremie in dat jaar, aanspraak op een zorgtoeslag ter grootte van dat verschil.
2. Aan het besluit van 20 januari 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen ten grondslag gelegd dat, nu [appellant] geen verzekerde, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wzt is, hij ingevolge artikel 2, eerste lid, van die wet geen aanspraak op zorgtoeslag heeft.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank, door dat als juist te aanvaarden, heeft miskend dat het buiten proportie is dat de Belastingdienst/Toeslagen de voorschotten zorgtoeslag van hem terugvordert. Hij heeft het aanvraagformulier zorgtoeslag verkeerd begrepen. De Belastingdienst/Toeslagen had hem dat formulier niet uit eigen beweging mogen toezenden, nu de dienst had kunnen weten dat hij geen verzekerde, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wzt, is, omdat hij al 40 jaar in Italië woont. Voorts is hij niet in staat de voorschotten terug te betalen.
3.1. Niet in geschil is dat [appellant] over 2011 geen aanspraak op zorgtoeslag had.
De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat de dienst de teveel betaalde voorschotten terecht van hem heeft teruggevorderd. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 14 november 2012 in zaak nr. 201202657/1/A2), mag de Belastingdienst/Toeslagen ingevolge artikel 26 van de Awir niet van terugvordering afzien, indien herziening van een voorschot tot een terug te vorderen bedrag leidt. Het betoog faalt. Overigens heeft de Belastingdienst/Toeslagen [appellant] gewezen op de mogelijkheid van een standaard betalingsregeling of een betalingsregeling op maat.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Krokké, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Krokké
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 september 2013
686.