ECLI:NL:RVS:2013:1110

Raad van State

Datum uitspraak
11 september 2013
Publicatiedatum
11 september 2013
Zaaknummer
201302415/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Y.E.M.A. Timmerman-Buck
  • M.P.J.M. van Grinsven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing handhavingsverzoek kinderboerderij De Loi te Wellerlooi

In deze zaak heeft de Raad van State op 11 september 2013 uitspraak gedaan over een handhavingsverzoek van de Stichting Kinderboerderij "De Loi". Het college van burgemeester en wethouders van Bergen had op 29 juni 2010 een verzoek om handhaving afgewezen, waarbij de stichting verzocht om op te treden tegen de kinderboerderij aan de Schaak 4 te Wellerlooi. In een eerder besluit van 14 februari 2013 had het college de kinderboerderij gelast om vóór 30 maart 2013 haar bedrijfsvoering aan te passen om te voldoen aan de geldende geluidvoorschriften, waarop de stichting beroep instelde.

De Raad van State heeft de zaak behandeld zonder zitting, nadat partijen toestemming hadden verleend om uitspraak te doen op basis van de ingediende stukken. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen verwezen naar eerdere besluiten, waaronder een besluit van 8 november 2011, waarin het verzoek om handhaving opnieuw was afgewezen. De Afdeling had eerder, in een uitspraak van 24 oktober 2012, het besluit van 8 november 2011 vernietigd en het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen.

De stichting betoogde dat het college ten onrechte aannam dat zij in strijd handelde met de geluidvoorschriften van de vergunning van 27 maart 2007. De Raad van State oordeelde dat de geluidgrenswaarden op ieder punt buiten de inrichting gelden en dat de stichting geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die een ander oordeel rechtvaardigden. Het beroep van de stichting werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201302415/1/A4.
Datum uitspraak: 11 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting Kinderboerderij "De Loi", gevestigd te Wellerlooi, gemeente Bergen (L),
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Bergen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 29 juni 2010 heeft het college een verzoek van [partij] om handhavend op te treden ten aanzien van de kinderboerderij van De Loi aan de Schaak 4 te Wellerlooi afgewezen.
Bij besluit van 14 februari 2013 heeft het college De Loi alsnog onder oplegging van een dwangsom gelast om vóór 30 maart 2013 haar bedrijfsvoering aan te passen dan wel maatregelen te nemen zodat wordt voldaan aan de geldende geluidvoorschriften.
Tegen dit besluit heeft De Loi beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Desgevraagd hebben partijen toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, om in het geding uitspraak te doen zonder zitting. Vervolgens heeft de Afdeling bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Het college heeft eerder bij besluit van 8 november 2011 op het door [partij] tegen het besluit van 29 juni 2010 gemaakte bezwaar beslist en daarbij zijn verzoek om handhaving nogmaals afgewezen. Bij uitspraak van 24 oktober 2012 in zaak nr. 201108630/1/A4 heeft de Afdeling het besluit van 8 november 2011 vernietigd, voor zover daarbij het verzoek om handhaving van [partij] is afgewezen. De Afdeling heeft het college opgedragen om met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen. Bij het bestreden besluit heeft het college hieraan uitvoering gegeven.
2. De Loi betoogt dat het college er ten onrechte van uitgaat dat zij in strijd heeft gehandeld met voorschrift 7.1.2 van de voor de kinderboerderij verleende vergunning van 27 maart 2007. Volgens haar geldt de geluidgrenswaarde van dit voorschrift niet op ieder punt buiten de inrichting maar alleen op de gevel van geluidgevoelige objecten.
2.1. In de uitspraak van 24 oktober 2012 heeft de Afdeling reeds overwogen dat in de vergunning van 27 maart 2007 niet nader is bepaald waar de in de voorschriften 7.1.2 en 7.1.3 gestelde geluidgrenswaarden gelden en dat deze grenswaarden niet zijn gekoppeld aan woningen, geluidgevoelige objecten of andere beoordelingspunten, zodat zij op ieder punt buiten de inrichting gelden. Volgens De Loi is dit oordeel niet juist, maar zij stelt ter zake geen nieuwe feiten of omstandigheden die niet reeds ten tijde van de uitspraak van 24 oktober 2012 bekend waren. Haar betoog leidt reeds hierom niet tot een ander oordeel.
De beroepsgrond faalt.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.P.J.M. van Grinsven, ambtenaar van staat.
w.g. Timmerman-Buck w.g. Van Grinsven
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2013
457-379.