ECLI:NL:RVS:2013:777

Raad van State

Datum uitspraak
21 augustus 2013
Publicatiedatum
21 augustus 2013
Zaaknummer
201201493/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'West' van de gemeente Voorschoten gedeeltelijk vernietigd

In deze zaak gaat het om het bestemmingsplan 'West' dat op 15 december 2011 door de raad van de gemeente Voorschoten is vastgesteld. Appellant A en appellant B, beiden wonend te Voorschoten, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 15 november 2012 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting zijn de appellanten bijgestaan door hun advocaat, mr. J. Zwiers, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. W. Kromhout van der Meer en ing. R. van der Mark. De Afdeling heeft in een tussenuitspraak van 23 januari 2013 de raad opgedragen om binnen 16 weken de gebreken in het besluit van 15 december 2011 te herstellen. De raad heeft op 16 mei 2013 een nieuw besluit genomen waarin de gebreken zijn hersteld. De appellanten hebben hun zienswijzen naar voren gebracht, maar de Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting niet nodig was en het onderzoek heeft gesloten.

De Afdeling heeft overwogen dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid en dat de bestemming 'Bedrijf' voor het perceel Van Beethovenlaan 67 niet deugdelijk is gemotiveerd. Het beroep van de appellanten is gedeeltelijk gegrond verklaard, en het besluit van 15 december 2011 is vernietigd voor de onderdelen die betrekking hebben op de bestemming 'Bedrijf' en 'Verkeer'. De Afdeling heeft de raad opgedragen om het besluit te wijzigen en de appellanten te informeren over de uitkomst. Het beroep tegen het besluit van 16 mei 2013 is ongegrond verklaard, omdat de appellanten geen inhoudelijke gronden tegen dit besluit hebben aangevoerd. De raad is gelast om de griffierechten aan de appellanten te vergoeden.

Uitspraak

201201493/1/R4.
Datum uitspraak: 21 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Voorschoten, (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]),
en
de raad van de gemeente Voorschoten,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 15 december 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "West" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad heeft nadere stukken ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.
De raad en [appellant] hebben hun zienswijzen daarop naar voren gebracht.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 november 2012, waar [appellant], bijgestaan door mr. J. Zwiers en de raad, vertegenwoordigd door mr. W. Kromhout van der Meer en ing. R. van der Mark, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
De Afdeling heeft de behandeling van de beroepen van [belanghebbenden A], [belanghebbende B] en anderen en [belanghebbenden C] tegen het besluit van 15 december 2011 afgesplitst en hierop beslist onder zaak nr. 201201493/2/R4.
Bij tussenuitspraak van 23 januari 2013, nr. 201201493/1/T1/R4, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 15 december 2011 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
De raad heeft te kennen gegeven bij besluit van 16 mei 2013 de gebreken in het besluit van 15 december 2011 te hebben hersteld.
[appellant] is in de gelegenheid gesteld om een zienswijze naar voren te brengen over de wijze waarop de gebreken zijn hersteld.
[appellant] heeft zienswijzen naar voren gebracht.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.
Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De Afdeling heeft bij de tussenuitspraak onder 6.2 en 10.2 overwogen dat het bestreden besluit wat betreft artikel 7, lid 7.1, aanhef en onder n, van de planregels en de gronden achter de woning van [appellant] niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Onder 12.4 heeft de Afdeling overwogen dat de bestemming "Bedrijf" voor het perceel Van Beethovenlaan 67 niet op een deugdelijke motivering berust.
2. Gelet op de tussenuitspraak is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 15 december 2011 in zoverre gegrond. Het besluit van 15 december 2011 dient wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) te worden vernietigd, voor zover het betreft artikel 7, lid 7.1, aanhef en onder n, van de planregels, het plandeel met de bestemming "Bedrijf" voor zover dit het perceel Van Beethovenlaan 67 betreft en het plandeel met de bestemming "Verkeer" voor zover dit de gronden achter de woning van [appellant] betreft.
3. Gelet op hetgeen onder 5.4, 5.6, 5.9 en 7.2 van de tussenuitspraak is overwogen, is het beroep tegen het besluit van 15 december 2011 voor het overige ongegrond.
4. De Afdeling heeft de raad in de tussenuitspraak opgedragen om binnen 16 weken na verzending daarvan:
- met inachtneming van de overwegingen 6.1 en 6.2 het bestreden besluit, voor zover dit betrekking heeft op artikel 7, lid 7.1, aanhef en onder n, van de planregels, te wijzigen door vaststelling van een nieuwe regeling, in die zin dat bij de bestemming "Gemengd" geen bedrijfswoning is toegestaan;
- met inachtneming van de overwegingen 10.1 en 10.2 het bestreden besluit, voor zover dit betrekking heeft op de gronden achter de woning van [appellant], te wijzigen door het vaststellen van een passende planregeling voor deze gronden;
- met inachtneming van overweging 12.4 nader te motiveren waarom aan het perceel Van Beethovenlaan 67 de bestemming "Bedrijf" kan worden toegekend, dan wel een andere passende planregeling voor dit perceel vast te stellen, en
- de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en het gewijzigd besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
5. Bij besluit van 16 mei 2013 heeft de raad naar aanleiding van de tussenuitspraak de verbeelding bij het bestemmingsplan "West" gewijzigd. Hierbij heeft de raad artikel 7, lid 7.1, onder n, van de planregels geschrapt. Voorts heeft de raad aan het pand Van Beethovenlaan 67 en de bijbehorende gronden de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf 3" toegekend en aan artikel 4, lid 4.1, van de planregels met verlettering van de volgende onderdelen een nieuw onderdeel d toegevoegd. Dit onderdeel d, van artikel 4, lid 4.1, van de planregels luidt: "ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf-3" uitsluitend voor een garagebedrijf, als bedoel in (en behorende tot) regel SBI-2008 code 451, 452, 454 van de Lijst van berdrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de planregels). Ook heeft de raad aan de gronden ten zuidwesten van de woning aan de Mozartlaan 23 de bestemming "Gemengd" en de aanduiding "tuin" toegekend.
6. Het besluit van 16 mei 2013 is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb mede onderwerp van het geding.
7. [appellant] stelt in zijn zienswijze voor zover het artikel 7, lid 7.1, onder n, van de planregels betreft dat ook in de zienswijze op het bestemmingsplan is verzocht de mogelijkheid van een bedrijfswoning te schrappen. [appellant] betoogt dat het niet efficiënt is dat hiertegen beroep moet worden ingesteld en een nieuw besluit moet worden genomen.
8. Nu [appellant] geen inhoudelijke gronden tegen het besluit van 16 mei 2013 heeft aangevoerd, is het van rechtswege ontstane beroep ongegrond.
9. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van [appellant A] tegen het besluit van 15 december 2011 gedeeltelijk gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Voorschoten van 15 december 2011, kenmerk 1804, voor zover het betreft artikel 7, lid 7.1, aanhef en onder n, van de planregels, het plandeel met de bestemming "Bedrijf" voor zover dit het perceel Van Beethovenlaan 67 betreft en het plandeel met de bestemming "Verkeer" voor zover dit de gronden achter de woning van [appellant] betreft;
III. verklaart het beroep tegen het besluit van 15 december 2011 voor het overige ongegrond;
IV. verklaart het beroep tegen het besluit van 16 mei 2013 ongegrond;
V. gelast dat de raad van de gemeente Voorschoten aan [appellant A] en [appellant B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en drs. W.J. Deetman en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Drouen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2013
433.