ECLI:NL:RVS:2014:478

Raad van State

Datum uitspraak
12 februari 2014
Publicatiedatum
12 februari 2014
Zaaknummer
201309970/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • Y.E.M.A. Timmerman-Buck
  • J.A.A. van Roessel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een onherroepelijke uitspraak in bestuursrechtelijke procedure

Op 12 februari 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoekster] tot herziening van een eerdere uitspraak van 9 oktober 2013. In deze eerdere uitspraak bevestigde de Afdeling de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 11 januari 2013. Het verzoek tot herziening is ingediend op basis van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om een onherroepelijke uitspraak te herzien op grond van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, maar niet bekend waren bij de indiener van het verzoek. Tijdens de zitting op 30 januari 2014 heeft [verzoekster] haar standpunt toegelicht, maar de Afdeling oordeelde dat de aangevoerde argumenten geen nieuwe feiten of omstandigheden betroffen die tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. De Afdeling benadrukte dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om het debat in de zaak te heropenen. Uiteindelijk werd het verzoek tot herziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 februari 2014.

Uitspraak

201309970/1/A4.
Datum uitspraak: 12 februari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
om herziening (artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van de uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2013, in zaak nr. 201301659/1/A4.
Procesverloop
Bij uitspraak van 9 oktober 2013, in zaak nr. 201301659/1/A4, heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland, zittingsplaats Arnhem, van 11 januari 2013, in zaak nr. 12/1290, bevestigd. De eerstgenoemde uitspraak is aangehecht.
[verzoekster] heeft de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.
[verzoekster] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 januari 2014, waar [verzoekster] is verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Awb kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. [verzoekster] heeft in haar verzoekschrift van 31 oktober 2013, aangevuld bij brieven van 9 januari 2014 en 17 januari 2014, uiteengezet waarom zij het met de uitspraak van de Afdeling niet eens is. Voor zover haar uiteenzetting niet ziet op de bij brief van 17 januari 2014 ingezonden akte, vormt dit een herhaling van hetgeen zij voor de uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2013 in hoger beroep heeft aangevoerd. Wat betreft de akte, is, daargelaten of deze tot een andere uitspraak zou hebben kunnen leiden, ter zitting gebleken dat [verzoekster] reeds bekend was met deze akte ten tijde van het hoger beroep. Hetgeen [verzoekster] in haar verzoek om herziening heeft aangevoerd, betreft daarom geen feiten of omstandigheden, als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb, die tot herziening van die uitspraak kunnen leiden. Het bijzondere rechtsmiddel van herziening strekt er niet toe de mogelijkheid te bieden het debat in de zaak te heropenen naar aanleiding van de uitspraak, waarvan herziening wordt verzocht.
3. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, ambtenaar van staat.
w.g. Timmerman-Buck w.g. Van Roessel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 februari 2014
457-811.