ECLI:NL:RVS:2017:1840
Raad van State
- Hoger beroep
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen intrekking verblijfsvergunning en inreisverbod
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 17 juni 2016 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die op 5 augustus 2015 de aan haar verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had ingetrokken en een inreisverbod had uitgevaardigd. De staatssecretaris verklaarde het bezwaar van de vreemdeling op 4 maart 2016 ongegrond.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.A.P.F. Hoens, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Tijdens het hoger beroep heeft de vreemdeling aanvullende stukken ingediend, waaronder een arbeidsovereenkomst en een besluit dat na de aangevallen uitspraak is genomen. De Raad van State oordeelt dat deze stukken niet kunnen worden betrokken bij de beoordeling van het hoger beroep, omdat ze betrekking hebben op een periode na de uitspraak van de rechtbank.
De Raad van State concludeert dat de argumenten die in hoger beroep zijn aangevoerd, niet leiden tot vernietiging van de eerdere uitspraak. Er zijn geen vragen gerezen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden. Daarom wordt het hoger beroep als kennelijk ongegrond beschouwd en wordt de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.