ECLI:NL:RVS:2017:1847

Raad van State

Datum uitspraak
12 juli 2017
Publicatiedatum
12 juli 2017
Zaaknummer
201604385/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2' en herstel van besluit

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant, wonend te Kaatsheuvel, en de raad van de gemeente Loon op Zand. De zaak betreft een bestemmingsplan dat op 19 mei 2016 door de raad is vastgesteld, met betrekking tot het 'Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2'. In een eerdere tussenuitspraak van 15 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:438, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken het gebrek in het besluit te herstellen. Dit gebrek hield in dat het bestaande gebouw op het perceel, kadastraal bekend als gemeente Loon op Zand, sectie L, nummer 2093, ten onrechte niet als zodanig was bestemd.

De raad heeft op 20 april 2017 een nieuw besluit genomen, waarbij het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2, 1e herziening' is vastgesteld. De Afdeling heeft vastgesteld dat het beroep van de appellant tegen het oorspronkelijke besluit van 19 mei 2016 gegrond is, omdat het besluit in strijd met de vereiste zorgvuldigheid was voorbereid. De Afdeling heeft het besluit van 19 mei 2016 vernietigd voor zover het betreft het plandeel met de bestemming 'Bedrijventerrein' dat ziet op het perceel 2093.

De Afdeling heeft het beroep van de appellant tegen het nieuwe besluit van 20 april 2017 ongegrond verklaard, omdat de appellant geen bezwaren had geuit tegen de aanpassing van het bestemmingsplan. De raad is opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak het vernietigde onderdeel te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan. Tevens is de raad gelast om het griffierecht aan de appellant te vergoeden.

Uitspraak

201604385/2/R3.
Datum uitspraak: 12 juli 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand,
en
de raad van de gemeente Loon op Zand,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 15 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:438, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na verzending van deze tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen onder 8 daarin is overwogen het gebrek in het besluit van de raad van 19 mei 2016, waarbij het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2" is vastgesteld, te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij brief van 1 mei 2017 heeft de raad medegedeeld dat hij op 20 april 2017 een nieuw besluit heeft genomen naar aanleiding van de tussenuitspraak.
[appellant] heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren gebracht.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder 6.1 overwogen dat de raad ter zitting heeft erkend dat het bestaande gebouw op het perceel, kadastraal bekend gemeente Loon op Zand, sectie L, nummer 2093 (hierna: perceel 2093) ten onrechte niet als zodanig is bestemd en dat het bestreden besluit in zoverre in strijd met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
2.    Gelet op hetgeen is overwogen in de tussenuitspraak is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 19 mei 2016 gegrond. Het besluit van 19 mei 2016, voor zover dat betrekking heeft op het plandeel met de bestemming "Bedrijventerrein" dat ziet op het perceel 2093, dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) te worden vernietigd.
3.    Bij de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen voornoemd gebrek in het besluit van 19 mei 2016 binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak te herstellen door alsnog, zoals de raad heeft beoogd, voor het perceel 2093 te voorzien in een planregeling waarbij het ter plaatse aanwezige gebouw als zodanig wordt bestemd.
4.    Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 20 april 2017 het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2, 1e herziening" vastgesteld. Dit is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2". Blijkens de verbeelding zijn twee bouwvlakken ter plaatse van het perceel 2093 toegekend. De goot- en bouwhoogte van gebouwen mag ter plaatse niet meer bedragen dan 6 onderscheidenlijk 9 m en het bebouwingspercentage mag ter plaatse 100% bedragen.
5.    Artikel 6:19, eerste lid, van de Awb luidt: "Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben."
Het besluit van 20 april 2017 is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb mede onderwerp van geschil.
6.    [appellant] heeft naar aanleiding van het besluit van 20 april 2017 een zienswijze naar voren gebracht.
De Afdeling stelt voorop dat in de tussenuitspraak alleen de omstandigheid dat het bestaande gebouw op het perceel 2093 niet als zodanig is bestemd in het plan, heeft geleid tot het oordeel dat het besluit van 19 mei 2016 gebrekkig is. Alle andere door [appellant] aangevoerde gronden, waaronder de aan zijn perceel 2093 toegekende aanduiding "bedrijf tot en met categorie 2", zijn door de Afdeling beoordeeld en hebben niet geleid tot het oordeel dat sprake was van een gebrek in het besluit van 19 mei 2016.
Voor zover [appellant] als zienswijze naar voren heeft gebracht dat aan zijn perceel 2093 ten onrechte de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 2" is toegekend, keert hij zich tegen overwegingen van de tussenuitspraak. De Afdeling overweegt dat zij behoudens zeer uitzonderlijke gevallen niet kan terugkomen van een in de tussenuitspraak gegeven oordeel. Een zeer uitzonderlijk geval is hier niet aan de orde, zodat van het in de tussenuitspraak gegeven oordeel moet worden uitgegaan.
[appellant] heeft in zijn zienswijze geen gronden aangevoerd over de aan zijn perceel 2093 toegekende bouwvlakken. De Afdeling leidt hieruit af dat [appellant] in zoverre geen bezwaren heeft tegen het besluit van 20 april 2017.
7.    Het beroep van [appellant] tegen het besluit van 20 april 2017 is ongegrond.
8.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Loon op Zand van 19 mei 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2" gegrond;
II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Loon op Zand van 19 mei 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2" voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Bedrijventerrein" dat ziet op het perceel 2093;
III.    draagt de raad van de gemeente Loon op Zand op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, http://www.ruimtelijkeplannen.nl;
IV.    verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Loon op Zand van 20 april 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2, 1e herziening" ongegrond;
V.    gelast dat de raad van de gemeente Loon op Zand aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier.
w.g. Hoekstra    w.g. Lodeweges
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2017
625.