ECLI:NL:RVS:2017:723

Raad van State

Datum uitspraak
15 maart 2017
Publicatiedatum
16 maart 2017
Zaaknummer
201701893/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wraking door de Partij Voor Alle Zaken tegen de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Op 14 maart 2017 heeft de Partij Voor Alle Zaken een verzoek om wraking ingediend bij de Raad van State, onder vermelding van zaak nr. 20701893/1/A2. Dit verzoek was gericht tegen de staatsraden C.J. Borman, H.G. Lubberdink en B.P. Vermeulen, die belast waren met de behandeling van de zaak. De wraking is aangevraagd op basis van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat een partij een rechter kan wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen aangegeven dat het verzoek van de Partij Voor Alle Zaken niet kan worden aangemerkt als een verzoek om wraking in de zin der wet, omdat het verzoek zich richt tegen de Afdeling als zodanig en niet tegen de individuele staatsraden. De ratio van artikel 8:15 van de Awb is om te waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid, en een wrakingsgrond moet betrekking hebben op de persoon van de staatsraad die de zaak behandelt.

Daarom heeft de Afdeling bestuursrechtspraak besloten om het verzoek buiten behandeling te laten. De beslissing is genomen door mr. J.A. Hagen, voorzitter, en mr. J.C. Kranenburg en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 15 maart 2017.

Uitspraak

201701893/2/A2.
Datum beslissing: 15 maart 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
de Partij Voor Alle Zaken, gevestigd te Harderwijk,
verzoekster,
om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
Procesverloop
Bij elektronisch verzonden bericht, ingekomen bij de Raad van State op 14 maart 2017, heeft de Partij Voor Alle Zaken een verzoek om wraking ingediend, onder vermelding van zaak nr. 20701893/1/A2. Met de behandeling van die zaak zijn staatsraden C.J. Borman, H.G. Lubberdink en B.P. Vermeulen belast.
Overwegingen
1. Artikel 8:15 van de Awb luidt:
"Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden."
2. Artikel 3, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wrakingsregeling bestuursrechtelijke colleges 2013 luidt:
"De wrakingskamer kan zonder daartoe een zitting te houden beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het verzoek betrekking heeft op het college als zodanig."
3. Het verzoek berust - zakelijk weergegeven - op het betoog dat de beroepschriften snel en onzorgvuldig worden afgehandeld. Verzoekster geeft aan dat zij daarom de Raad van State wraakt.
4. Het verzoek is zowel uitdrukkelijk als naar zijn strekking gericht tegen alle leden van de Afdeling. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 27 maart 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1355) is de ratio van artikel 8:15 van de Awb blijkens de wetsgeschiedenis gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van rechterlijke partijdigheid. Een wrakingsgrond dient dan ook gelegen te zijn in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de staatsraad die de zaak behandelt. Het verzoek kan dan ook niet het rechterlijk college als zodanig betreffen. Nu het verzoek van de Partij Voor Alle Zaken is gericht tegen de Afdeling als zodanig, wordt het niet aangemerkt als een verzoek om wraking in de zin der wet en kan het om die reden niet in behandeling worden genomen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
laat het verzoek buiten behandeling.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzitter, en mr. J.C. Kranenburg en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier.
w.g. Hagen w.g. Yildiz
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2017
594.