ECLI:NL:RVS:2017:723
Raad van State
- Wraking
- C.J. Borman
- H.G. Lubberdink
- B.P. Vermeulen
- J.A. Hagen
- J.C. Kranenburg
- D.J.C. van den Broek
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking door de Partij Voor Alle Zaken tegen de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Op 14 maart 2017 heeft de Partij Voor Alle Zaken een verzoek om wraking ingediend bij de Raad van State, onder vermelding van zaak nr. 20701893/1/A2. Dit verzoek was gericht tegen de staatsraden C.J. Borman, H.G. Lubberdink en B.P. Vermeulen, die belast waren met de behandeling van de zaak. De wraking is aangevraagd op basis van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat een partij een rechter kan wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen aangegeven dat het verzoek van de Partij Voor Alle Zaken niet kan worden aangemerkt als een verzoek om wraking in de zin der wet, omdat het verzoek zich richt tegen de Afdeling als zodanig en niet tegen de individuele staatsraden. De ratio van artikel 8:15 van de Awb is om te waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid, en een wrakingsgrond moet betrekking hebben op de persoon van de staatsraad die de zaak behandelt.
Daarom heeft de Afdeling bestuursrechtspraak besloten om het verzoek buiten behandeling te laten. De beslissing is genomen door mr. J.A. Hagen, voorzitter, en mr. J.C. Kranenburg en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 15 maart 2017.