ECLI:NL:RVS:2018:14
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- H. Troostwijk
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 31 juli 2017 besloten om de aanvraag niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, verklaarde op 28 augustus 2017 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 19 oktober 2017 behandeld. De vreemdeling werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M.P.J.W.M. Govers, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. M.M. van Asperen en mr. I.J.A. Klep. De vreemdeling voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat er in Libië, met name in Tripoli, geen uitzonderlijke situatie is die bescherming biedt onder artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vreemdelingenwet 2000.
De Afdeling heeft in haar uitspraak van 4 januari 2018 geoordeeld dat de grieven van de vreemdeling niet kunnen leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. De aangevoerde argumenten waren niet van dien aard dat zij vragen opriepen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoording behoefden. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.