ECLI:NL:RVS:2018:1816

Raad van State

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
6 juni 2018
Zaaknummer
201803906/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende dakterras

Op 6 juni 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin [verzoeker] een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 april 2018, waarin de rechtbank in twee zaken, genummerd 18/1992 en 18/1994, had geoordeeld. Tijdens de openbare zitting op 31 mei 2018 verklaarde [verzoeker] dat het dakterras inmiddels was verwijderd. Dit feit heeft invloed gehad op de beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing overwogen dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen. De reden hiervoor is dat de verwijdering van het dakterras betekent dat er geen belang meer is bij het treffen van een voorziening die gericht is op het voorkomen van deze verwijdering. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is om de begunstigingstermijn te verlengen, aangezien het belang van [verzoeker] bij een snelle uitspraak in de hoofdzaak niet voldoende is om alsnog een belang bij de gevraagde voorziening te onderbouwen. De uitspraak van de voorzieningenrechter is daarmee een bevestiging van de eerdere beslissing van de rechtbank, waarbij de belangen van [verzoeker] niet opwegen tegen de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening.

Uitspraak

201803906/2/A1
Datum uitspraak: 6 juni 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te Amsterdam,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) van 18 april 2018 in zaak nrs. 18/1992 en 18/1994 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Zuid.
Openbare zitting gehouden op 31 mei 2018 om 11:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter
griffier: mr. S. de Koning
Verschenen:
[verzoeker], bijgestaan door mr. M.H.J. van Riessen, advocaat te Amsterdam;
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Zuid, vertegenwoordigd door mr. G.A. Jansen.
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 18 april 2018 van de rechtbank. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Gronden
•    Ter zitting heeft [verzoeker] verklaard dat het dakterras is verwijderd.
•    Dit betekent dat een verlenging van de begunstigingstermijn teneinde een dergelijke verwijdering te voorkomen geen zin heeft.
•    Een belang bij het treffen van de gevraagde voorziening ontbreekt dus.
•    Dat [verzoeker] snel een uitspraak in de hoofdzaak verlangt en wil dat een signaal wordt afgegeven aan het algemeen bestuur dat het onjuist heeft gehandeld door de begunstigingstermijn niet op te schorten, brengt niet mee dat een dergelijk belang alsnog ontstaat .
w.g. Borman    w.g. De Koning
voorzieningenrechter    griffier
712.