ECLI:NL:RVS:2018:24
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing voorlopige voorziening omgevingsvergunningen Zuidelijke Ringweg Groningen
Op 10 januari 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek van de vennootschap onder firma Combinatie Herepoort, gevestigd te Groningen. Dit verzoek betrof de opheffing of wijziging van een voorlopige voorziening die eerder was getroffen op 13 november 2017. Deze voorlopige voorziening schorste vier besluiten tot verlening van omgevingsvergunningen voor het vellen van bomen en het verwijderen van houtopstanden ten behoeve van de ombouw van de Zuidelijke Ringweg te Groningen, in de deelgebieden G, H, I en J.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van Combinatie Herepoort behandeld op 12 december 2017, waarbij de verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. E.E. Grit, advocaat te Groningen. De Vleermuiswerkgroep Groningen en Natuur en Milieufederatie (VWG en NMF) waren vertegenwoordigd door mr. P. Mendelts en drs. K. Nienhuys, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Groningen werd vertegenwoordigd door J. Dallinga.
In de overwegingen van de uitspraak werd benadrukt dat het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure. De voorzieningenrechter oordeelde dat, ingevolge artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de voorlopige voorziening kan worden opgeheven of gewijzigd. Echter, aangezien de Afdeling inmiddels een einduitspraak had gedaan in het geding tussen VWG en NMF en het college, was er geen belang meer bij het verzoek tot opheffing van de voorlopige voorziening. Het verzoek werd dan ook afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door mr. W.D.M. van Diepenbeek, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Postma, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 10 januari 2018.