ECLI:NL:RVS:2018:4096

Raad van State

Datum uitspraak
11 december 2018
Publicatiedatum
12 december 2018
Zaaknummer
201809410/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 11 december 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 23 oktober 2018 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag had op 21 november 2018 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen binnen vier weken een nieuw besluit te nemen. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het verzoek om voorlopige voorziening strekt tot opschorting van de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank, zodat de overdrachtstermijn volgens de Dublinverordening wordt opgeschort. Na afweging van de belangen van de staatssecretaris en de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten de gevraagde voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit betekent dat de staatssecretaris geen nieuw besluit hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gedaan op 11 december 2018 en is vastgesteld door mr. J.Th. Drop, met mr. E.L.N. Bakker als griffier.

Uitspraak

201809410/2/V3.
Datum uitspraak: 11 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 21 november 2018 in zaak nr. NL18.19700 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 23 oktober 2018 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 21 november 2018 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris binnen vier weken na verzending van die uitspraak een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de staatssecretaris de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.    Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op zijn hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank en dat de hogerberoepsprocedure opschortende werking heeft, zodat de overdrachtstermijn, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Dublinverordening (PB 2013, L 180), wordt opgeschort.
2.    Gelet hierop en op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Dit brengt met zich dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na bekendmaking van deze uitspraak.
3.    Het verzoek dient als kennelijk gegrond te worden toegewezen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen nieuw besluit op de aanvraag hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.L.N. Bakker, griffier.
w.g. Drop    w.g. Bakker
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 december 2018
395.