ECLI:NL:RVS:2018:4217
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 19 december 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van vier vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen waren op 24 mei 2018 afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 21 augustus 2018 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, hebben hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van 21 november 2018, waarin werd ingegaan op de westerse levensstijl van vrouwelijke asielzoekers. Op basis van deze uitspraak heeft de Raad van State het hoger beroep gegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Raad van State heeft de staatssecretaris opgedragen om de aanvragen opnieuw te onderzoeken, rekening houdend met de motiveringsplicht en onderzoeksplicht zoals uiteengezet in de eerdere uitspraak.
Daarnaast heeft de Raad van State de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die in totaal € 1.503,00 bedragen, te wijten aan door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 december 2018.