ECLI:NL:RVS:2018:923
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 maart 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder, op 20 september 2017, een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel afgewezen. Tevens was de vreemdeling opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en was er een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De rechtbank Den Haag had op 16 februari 2018 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet hoefde te voldoen aan de uitspraak van de rechtbank totdat het hoger beroep was behandeld.
De voorzieningenrechter overwoog dat de termijn voor het nemen van een nieuw besluit pas begint te lopen nadat de uitspraak van de rechtbank gezag van gewijsde heeft gekregen. Aangezien de staatssecretaris hoger beroep had ingesteld, was er nog geen verplichting voor hem om een nieuw besluit te nemen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was gesteld door de staatssecretaris en wees het verzoek af. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 501,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.