ECLI:NL:RVS:2019:1071
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 2 april 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. De vreemdelingen, die asiel hebben aangevraagd, waren niet-ontvankelijk verklaard door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in hun verzoek om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Dit gebeurde bij besluiten van 6 februari 2019. De rechtbank Den Haag heeft op 14 maart 2019 de beroepen van de vreemdelingen tegen deze besluiten ongegrond verklaard, waarna de vreemdelingen hoger beroep hebben ingesteld.
In hun verzoek om voorlopige voorziening vroegen de vreemdelingen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er een beslissing op hun hoger beroep was genomen. Tevens vroegen zij om opvang en verstrekkingen volgens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers gedurende deze periode. De voorzieningenrechter heeft het verzoek in het licht van eerdere uitspraken, waaronder een uitspraak van 20 februari 2019, toegewezen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die zijn vastgesteld op € 512,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 april 2019.