ECLI:NL:RVS:2019:1191
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdelingen tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 16 april 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, mede voor hun minderjarige kind, een verzoek om voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek volgde op besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 28 februari 2019, waarbij de aanvragen van de vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank Den Haag had op 21 maart 2019 het beroep van de vreemdelingen tegen deze besluiten ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep hebben ingesteld.
De vreemdelingen verzochten de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek in het licht van eerdere uitspraken en de ingediende argumenten toewijsbaar geacht. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 512,00, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.