ECLI:NL:RVS:2019:1524
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de vreemdeling, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, een verzoek gedaan om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 27 maart 2018 de aanvraag afgewezen en geweigerd om ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, heeft op 26 maart 2019 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard voor zover het gericht was tegen de weigering om een verblijfsvergunning regulier te verlenen, en het besluit van de staatssecretaris in dat opzicht vernietigd. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 mei 2019 uitspraak gedaan. De vreemdeling verzocht om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat op het hoger beroep was beslist, en dat hij gedurende deze periode opvang en verstrekkingen zou ontvangen op basis van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek toewijsbaar was, mede in het licht van eerdere uitspraken. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 512,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.