ECLI:NL:RVS:2019:2258
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 28 februari 2017 afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 5 juni 2018 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. N. Vollebergh, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard, waarbij zij zich baseert op een eerdere uitspraak van 21 november 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3735). De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep alsnog gegrond. Dit houdt in dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen, waarbij hij rekening moet houden met de eerdere uitspraak van de Raad van State.
Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 1.536,00 bedragen, welke kosten zijn toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van griffier mr. S. Yildiz. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 juli 2019.